Grammatica zinsdelen: herhalen enkelvoudige zin ontleden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Grammatica zinsdelen

Herhalen enkelvoudige zin ontleden

Grammatica zinsdelen

Volgende week een toets over grammatica zinsdelen

'De Brug' blz. 247-250
- pv, ow, wg/ng, lv, mv, bwb, bijv. bep.
- hoofd- en bijzinnen herkennen
- Bijzin benoemen (= zinsdeelzinnen)

Deze les herhalen we het ontleden van een enkelvoudige zin

Sleep de kaartjes met zinsdelen naar het juiste zinsdeel.

Heeft

Herman Brood

dit museum

ooit

een van zijn schilderijen

geschonken?

ow

pv/wg

wg

lv

mv

bwb

ng

5b. Sleep de kaartjes met zinsdelen naar het juiste zinsdeel:

Tegenwoordig

wil

iedere popster

een groot huis aan de Franse Rivièra

bezitten.

ow

pv/wg

wg

lv

mv

bwb

ng

Wat weet je nog over de
bijvoeglijke bepaling?

Ontleed deze zin helemaal: pv t/m bijv.bep.

" Die moeilijke som moet je van de docent wiskunde uitrekenen op ruitjespapier."

Antwoord zin vorige dia

" Die moeilijke som moet je van de docent wiskunde uitrekenen op ruitjespapier."

pv = moet

Ow = je
wg = moet uitrekenen
lv = die moeilijk som
bwb = van de docent Wiskunde, op ruitjespapier
bijv. bep. = moeilijke          som, wiskunde         docent

Ontleed deze zin helemaal: pv t/m bijv. bep.

"Zo'n prachtig gekleurde cupcake blijft voor mij een echte traktatie op een verjaardag!"

Antwoord zin vorige dia

"Zo'n prachtig gekleurde cupcake blijft voor mij een echte traktatie op een verjaardag!"

pv = blijft
ow = zo'n prachtig gekleurde cupcake
ng = blijft [een echte traktatie]
mv = voor mij
bwb = op een verjaardag
bijv. bep. = (zo'n) prachtig gekleurde          cupcake, echte         traktatie

Let op: de toestand/eigenschap van het ow staat tussen haakjes. De werkwoorden niet!

Theorievragen

Naast het ontleden van een zin, moet je ook theorievragen kunnen beantwoorden over de zinsdelen.

Op de volgende dia's komen stellingen te staan. Aan jou de taak om aan te geven of deze juist of onjuist zijn.

Je kunt alleen een lijdend voorwerp hebben bij een werkwoordelijk gezegde.

1. Juist
2. Onjuist

Bij een naamwoordelijk gezegde staat de toestand/eigenschap van het onderwerp tussen vierkante haakjes.

1. Juist
2. Onjuist

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: aan wie/voor wie + pv + ow + rest wg

1. Juist
2. Onjuist

De bijvoeglijke bepaling is een zelfstandig zinsdeel.

1. Juist
2. Onjuist

Je kunt een meewerkend voorwerp hebben in een zin zonder lijdend voorwerp.

1. Juist
2. Onjuist

Het gaat mij lukken om een zin helemaal te ontleden.

1. Ja, dat gaat mij goed af.
2. Nee, dat gaat mij niet lukken.
3. Als ik nog een beetje oefen, gaat het mij lukken.

Volgende les

Volgende les gaan we hoofd- en bijzinnen herhalen en de zinsdeelzinnen.