Woordsoortbenoeming QUIZ
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Ik kijk uit HET raam.
A
lidwoord
B
zelfstandig nw
C
aanwijzend vnw
D
bijwoord
Slide 3 - Quizvraag
MIJN broer lust graag pizza.
A
lidwoord
B
wederkerend vnw
C
voorzetsel
D
bezittelijk vnw
Slide 4 - Quizvraag
DIE deur is van hout.
A
voorzetsel
B
lidwoord
C
aanwijzend vnw
D
zelfstandig nw
Slide 5 - Quizvraag
Jullie vergissen JE in de datum.
A
persoonlijk vnw
B
voorzetsel
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw
Slide 6 - Quizvraag
Het schrift DAT op de tafel ligt, is van mij.
A
aanwijzend vnw
B
betrekkelijk vnw
C
lidwoord
D
zelfstandig nw
Slide 7 - Quizvraag
WELKE leerling weet het antwoord?
A
voorzetsel
B
lidwoord
C
vragend vnw
D
zelfstandig nw
Slide 8 - Quizvraag
Ik HEB gisteren heerlijk geslapen!
A
koppel ww
B
zelfst. ww
C
hulp ww
D
voorzetsel
Slide 9 - Quizvraag
Heeft IEDEREEN het huiswerk af?
A
zelfstandig nw
B
onbepaald vnw
C
aanwijzend vnw
D
lidwoord
Slide 10 - Quizvraag
Mijn schilderij is erg mooi GEWORDEN.
A
hulp ww
B
koppel ww
C
zelfst. ww
D
zelfst. nw
Slide 11 - Quizvraag
De pen zit IN de etui.
A
bijwoord
B
hulp ww
C
voorzetsel
D
zelfst. nw
Slide 12 - Quizvraag
Zij geven ELKAAR een cadeau.
A
wederkerig vnw
B
wederkerend vnw
C
zelfst. nw
D
bijwoord
Slide 13 - Quizvraag
Het GROENE bankje staat op het gras.
A
voorzetsel
B
aanwijzend vnw
C
bijwoord
D
bijv. nw.
Slide 14 - Quizvraag
Het groene BANKJE staat op het gras.
A
bijwoord
B
zelfst. nw
C
lidwoord
D
wederkerig vnw
Slide 15 - Quizvraag
Het groene bankje staat OP het gras.
A
voorzetsel
B
lidwoord
C
bijwoord
D
onbepaald vnw
Slide 16 - Quizvraag
Het groene bankje staat op HET gras.
A
persoonlijk vnw
B
lidwoord
C
vragend vnw
D
aanwijzend vnw
Slide 17 - Quizvraag
IK heb gisteren gevoetbald.
A
aanwijzend vnw
B
hulp ww
C
persoonlijk vnw
D
bijwoord
Slide 18 - Quizvraag
Ik heb gisteren GEVOETBALD.
A
Koppel ww
B
hulp ww
C
zelfst ww
D
betrekkelijk vnw
