Actieve en passieve zinnen

Herhaling
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
MBOStudiejaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Waarom is actief schrijven aantrekkelijker?
  1. Actieve zinnen zijn prettiger om te lezen dan passieve zinnen, omdat ze directer zijn. 
  2. Je hoeft er als lezer minder bij na te denken: je ziet meteen een beeld voor je van wat de schrijver bedoelt. 
  3. Ook komen er in actieve zinnen meer mensen voor, wat voor levendigheid zorgt.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat denk je dat een lijdende vorm inhoudt?
A
iemand die pijn heeft
B
een zin met een lijdend voorwerp
C
iemand/iets ondergaat iets in de zin.
D
iemand/iets doet iets in de zin.

Slide 6 - Quizvraag

Wat denk je dan dat de bedrijvende vorm inhoudt?
A
iemand/iets doet iets in de zin
B
iemand/iets ondergaat iets in de zin
C
er zit geen LV in de zin
D
iemand heeft een bedrijf

Slide 7 - Quizvraag

In welke vorm staat de volgende zin? De vrienden spelen een spelletje.
A
lijdende vorm
B
bedrijvende vorm
C
geen idee
D
beide vormen

Slide 8 - Quizvraag

In welke vorm staat de volgende zin?
De leerlingen werken in het werkboek.
A
lijdende vorm
B
bedrijvende vorm
C
geen idee
D
in beide vormen

Slide 9 - Quizvraag

In welke vorm staat de volgende zin?
In het werkboek wordt gewerkt.
A
lijdende vorm
B
bedrijvende vorm
C
geen idee
D
in beide vormen

Slide 10 - Quizvraag

Een taart wordt door mij gebakken.
A
BEDRIJVENDE VORM
B
LIJDENDE VORM

Slide 11 - Quizvraag

Een taart wordt door mij gebakken.

Slide 12 - Open vraag

Ik geef mijn moeder bloemen.
A
BEDRIJVENDE VORM
B
LIJDENDE VORM

Slide 13 - Quizvraag

Ik geef mijn moeder bloemen.

Slide 14 - Open vraag

Werkwoordstijden

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

bedrijvend: actieve zin
lijdend: passieve zin (vaak met door)
Als een bedrijvende zin in de onvoltooide tijd staat, moet je in de lijdende zin het hulpwerkwoord worden gebruiken. 
Als je een bedrijvende zin in de voltooide tijd omzet in een lijdende zin, moet je het hulpwerkwoord zijn gebruiken. 
Als je zinnen omzet van de bedrijvende vorm naar de lijdende vorm of andersom moet de tijd van de zin hetzelfde blijven.
bedrijvend
OTT
bedrijvend
OVT
bedrijvend
VTT
bedrijvend
VVT
lijdend
OTT
lijdend
OVT
lijdend
VTT
lijdend
VVT
De kater vangt de muis op zaterdag.
Jos werd door de agent naar de cel gebracht.
Siemen heeft zijn huiswerk keurig gemaakt.
Sarah las het verhaal voor.
De krant was gelezen door de oude man.
Morgen wordt Jan door zijn moeder gebracht
Het verhaal is al vaker verteld (door hem).
Ik had na een uur genoeg gezien.

Slide 17 - Sleepvraag

 Neem het schema over en zet de werkwoordstijden achter de zinnen.

Slide 18 - Tekstslide

Welke tijd?
We gingen naar Amsterdam.
A
ott
B
vvt
C
ovt
D
vtt

Slide 19 - Quizvraag

We waren liever naar Rotterdam gegaan.
A
vtt
B
vvt
C
ott
D
ovt

Slide 20 - Quizvraag

Maar mijn zus zeurde de hele tijd...
A
vtt
B
ott
C
vvt
D
ovt

Slide 21 - Quizvraag

...dat ze per se naar Amsterdam wilde gaan.
A
ott
B
ovt
C
vvt
D
vtt

Slide 22 - Quizvraag

Schrijven in de derde persoon
Deze les;
Herhalen de werkwoordstijden
Herhalen actieve en passieve zinnen
Ombuigen passieve zinnen naar actieve zinnen

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

De werkwoordstijden 
1 . onvoltooid tegenwoordige tijd - ott                               zij lacht
2. onvoltooid verleden tijd - ovt                                             zij lachte
3. voltooid tegenwoordige tijd - vtt                                      zij heeft gelachen
4. voltooid verleden tijd - vvt                                                   zij had gelachen
5. onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd - ottt  zij zal lachen
6. voltooid tegenwoordige toekomende tijd - vttt        zij zal gelachen hebben
7. onvoltooid verleden toekomende tijd - ovtt               zij zou lachen
8. voltooid verleden toekomende tijd - vvtt                     zij zou gelachen hebben

Slide 25 - Tekstslide

Actieve en Passieve zinnen
Actief = onderwerp doet het
Passief = zijn of worden
                   ' door ' erbij

Slide 26 - Tekstslide

Bekijk de onderstaande zinnen. Wat valt je op?

Ik houd om negen uur een vergadering.
Er wordt om negen uur een vergadering gehouden.
De bewaker stompte de bankovervaller op zijn neus.
De bankovervaller werd op zijn neus gestompt door de bewaker.
Hij werd gekust door zijn vriendin.
Zijn vriendin kuste hem

Slide 27 - Tekstslide

Hoe kan je een passieve zin ombuigen naar een actieve zin? 

Slide 28 - Tekstslide

Type in Word "worden of zijn" en druk op zoeken.

Slide 29 - Tekstslide

Stel jezelf de vraag 'door wie'.
Bijvoorbeeld
De afwas wordt razend snel gedaan. Theo en Thea hebben haast.
Door wie wordt de afwas gedaan?
Theo en Thea doen snel de afwas. Zij hebben haast. 

Slide 30 - Tekstslide

Maak de volgende zinnen actief.

Slide 31 - Tekstslide

De klant wordt met dit alles bijgestaan door het deskundig en vriendelijk personeel.

Slide 32 - Open vraag

Er kan dus gesteld worden dat de prijs die Body Active hanteert conform de markt is

Slide 33 - Open vraag


Deze cijfers worden door het kabinet gebruikt om te monitoren wat het inkomenseffect het heeft op de verschillende groepen.

Slide 34 - Open vraag

Pak je onderzoek erbij.
Kies in Word 'zoeken'
Type 'worden of zijn' bij zoeken
Controleer de zinnen en pas aan waar het kan. 
Kijk goed of je de zinnen in de juiste tijd zet!

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide