programmeren 1

• Techniek
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

processing

Wat hebben we gedaan?

Ga naar lessonup.io -> leerling

Wat hebben we gedaan?

Welke twee functies moeten in een programma zitten

1. print/line
2. void
3. setup
4. draw

Aan het einde van een commando staan een?

1. ()
2. {
3. ;
4. .

In welke volgorde word een programma doorlopen?

Variabelen

line(10,10,100,100);

• Steeds getallen
• Lijn wordt beter gesnaps als naam

line(X_punt1,Y_punt1,
X_punt2, Y_punt2)

Variabelen

• geef je een getal een naam
• je kunt het getal veranderen
• de naam blijft hetzelfde

Een variabele kun je zien als een

Een variabele kun je zien als een

Variabele moet een type geven

Dit is eigenlijk de maat van de enveloppe
Te groot neemt het te veel ruimte in
Te klein dan past de variabelen niet

Types

boolean: twee waardes: Wel/niet
Byte: 8 bits: 0-255
int: 32 bits: 0 - 4,3 miljard
float: komma getal
color: 32 bits getal: 3 byte voor rood, groen,blauw

Gebruik ...

void setup()
{
   int variabele;
   variabele = 10;
   println(variabele);
}
void draw() {}

int variabele;

Instantiëren:
Aan maken van een variabelen heet:
Instantiëren
Je reserveert ruimte voor de variabele in het geheugen van de computer.
Je maakt een enveloppe.

variabele = 10;

Initialiseren
Je geeft de variabelen een begin waarde.
Een initieële waarde.

println(variabele);

Uitlezen van variabele.
Zoals je een cijfer zou uitlezen.

println(10);
println(variabele);

Ga zelf aan de slag....

Wat heb je vandaag geleerd?

Welke 2 dingen heb je niet goed begrepen?