Spelling H4

Spelling H4
• waar je een apostrof, trema en accenttekens gebruikt;
• een spellingchecker maken 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Spelling H4
• waar je een apostrof, trema en accenttekens gebruikt;
• een spellingchecker maken 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trema 
Een trema gebruik je:
• in het meervoud van zelfstandige naamwoorden op -ee en       -ie: reeën, categorieën, bacteriën.
• als je in één woord twee klinkers niet als één klank mag lezen:
ruïne, vacuüm, beïnvloeden, havoër.
Dus géén trema op: buiig, beoefenen, financieel.
Je schrijft het trema op de plek waar de nieuwe lettergreep begint.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer een woord
met een trema

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Trema of geen trema?
A
gekopïeerd
B
gekopieerd

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Trema of geen trema?
A
financien
B
financiën

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Trema of geen trema?
A
geinstalleerd
B
geïnstalleerd

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Trema
Wanneer gebruik je een trema?
A
Vacuum
B
Vacuüm

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Trema of niet?

A
tweeentwintig
B
tweeëntwintig

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Trema of niet?

A
orchideeen
B
orchideeën

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Apostrof 
Als je wilt zeggen van wie of wat iets is, schrijf je een -s achter het woord: Daans tas, Mounirs agenda, een Amsterdams paaltje. 


Maar: Annes rugzak, Malous agenda.



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Achter woorden die op een lange klinker eindigen die je met één letter schrijft, gebruik je een apostrof voor de -s:
Emma’s rugzak, HEMA’s aanbieding, Gaby’s agenda, Otto’s fiets
Als een woord op een sis-klank eindigt, gebruik je alleen een apostrof: Max’ rugzak, Liz’ agenda, Mitch’ fiets.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik een apostrof:
• in het meervoud van een zelfstandig naamwoord dat op een lange klinker eindigt die je met één letter schrijft: auto’s, baby’s, de Bahama’s/ maar: etappes, etages.
• na cijfers, afkortingen en afleidingen: vwo’er, A4’tje, mp3’tje.
• als je letters weglaat: Ik hoop dat ’t niet zo hard regent vandaag.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welke meervoudsvormen zijn correct gespeld?
A
cowboys en ski's
B
cowboy's en skies
C
taxies en babies
D
taxi's en baby's

Slide 13 - Quizvraag

apostrof wordt gebruikt bij het meervoud van zelfstandige naamwoorden op -a, -i, -o, -u of -y (met een medeklinker voor de y): radio’s, taxi’s, baby’s
bij het meervoud van letters en afkortingen; k’s, mp3’s
Apostrof of niet?


A
Karins handtas
B
Karin's handtas
C
Karins' handtas
D
Karins's handtas

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Apostrof of niet?
A
cdtje
B
cd'tje

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

apostrof
A
autootje
B
auto'tje

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke woorden schrijf je een apostrof?
WEL
s middags
s zomers
s avonds
s maandags

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij deze woorden schrijf je in het meervoud een apostrof en dan een -s, dus 's (voorbeeld: lolly - lolly's)
Bij deze woorden schrijf je in het meervoud de -s eraan vast (bijvoorbeeld: tip - tips)
machine
diploma
cadeau
infectie
accu
polo

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar is de apostrof juist geplaatst?
JUIST
s'woensdags
's winters
A'4tje
M&Ms'

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Accent: zorgt ervoor dat je woord op juiste manier leest en uitspreekt:  café, hé!, frêle.
In het Nederlands kennen we drie accenttekens, afkomstig uit het Frans:
• accent aigu (streepje naar rechts): cliché
• accent grave (streepje naar links): barrière
• accent circonflexe (dakje): crêpe 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op: 
Met een accent aigu kun je ook nadruk op een woord leggen:
Deze shampoo is hét middel om van uw roos af te komen!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ê
é
è
accent aigu 
accent grave
accent circonflexe

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Accent aigu
Accent grave 
Accent circonflexe
Streepje naar rechts 
Streepje naar links 
Dakje 
Café
Scène 
Enquête 

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

accent aigu
A
décolleté
B
crèche
C
enquête

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk accent bevat dit woord?

coupé
A
accent aigu
B
accent grave
C
accent circonflexe

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welk woord hoort een accent grave (è)?
A
reguliere
B
etagere
C
mindere

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je dit teken ^ in 'enquête'?
A
accent circonflexe
B
accent grave
C
accent aigu

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welk woord staat een accent aigu?
A
crème
B
Curaçao
C
crêpe
D
logé

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Taak 
spelling 4.8
opdrachten maken: 1,2,3,4/ 5,6,7,8/ 
lezen leesboek (iedere dag 20 minuten!)  

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke regel over apostrof, trema, accent heb je onthouden?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Typ hier een woord met apostrof,
trema en accent

Slide 31 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies