Par. 9.3 De totalitaire staten

Totalitaire systemen

 Fascisme, nationaalsocialisme, communisme



1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides en 10 videos.

Onderdelen in deze les

Totalitaire systemen

 Fascisme, nationaalsocialisme, communisme



Slide 1 - Tekstslide

de tijd van wereldoorlogen 1900-1950
  • KA 30 Economische wereldcrisis
  • KA 31 Racistisch en totalitair karakter van het nationaal socialisme
  • KA 32 Het totalitair karakter van het communistische politieke systeem.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Totalitaire ideologie
Totalitair = volledig of totaal
Ideologie = manier van denken over hoe de maatschappij moet zijn.

Totalitaire ideologie:
Manier van denken waarbij het totale leven van mensen wordt beheerst door de ideeën van de partij / de persoon die de macht heeft. 
De staat beheerst het leven en denken van het volk, alles wat wordt gepubliceerd of wordt gemaakt is goedgekeurd door de staat

Ken je nog een totalitaire staat???

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Video
Opkomend Fascisme in Italie - januari 2019

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video


Fascisme

Fascisme is een politieke stroming, 
en wordt ook wel extreem-rechts genoemd

De naam komt van het voorwerp dat je hier ziet: een fasces
Dit voorwerp, een bijl met takken, stond symbool voor
de macht van bestuurders in het Romeinse Rijk.

Slide 14 - Tekstslide

Benito Mussolini
Leider, of 'Il Duce',  van Italië (1922-1943)
Oprichter van de Fasci di Combattimento (Zwarthemden, knokploegen)
Na de Eerste Wereldoorlog en de Vrede van Versailles was er veel onvrede, 
en dat kwam door de onderhandelingen van de 'slechte' , democratisch gekozen Italiaanse regering

Slide 15 - Tekstslide

Fascisme in Europa
  • 'Oplossing voor de crisis'

  • Populair in de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw

  • Antwoord op slecht beleid van de democratische regeringen

  • Niet alleen in Italië of Duitsland (NSDAP), ook in Engeland (BUF) en Nederland (NSB)

Slide 16 - Tekstslide

Het fascisme
Kenmerken:
1. Er is een dictator die bepaalt wat goed is (bv Mussolini in Italie) en verheerlijkt wordt;
2. Fascisme is anti-democratisch en nationalistisch (eigen staat is belangrijkst);  
3. Fascisme gaat uit van ongelijkheid (de hoogontwikkelden moet de laagontwikkelden leiden, sociaal Darwinisme);
4. Geweld is goed (geen woorden, maar daden), knokploegen (bv 'de zwarthemden' in Italie) bewaken met geweld de rust; 
5. De vrouw is ondergeschikt: haar taak is het krijgen van kinderen.
6. Toepasen van indoctrinatie (het opdringen en inprenten - hersenspoeling - van jouw ideeen via media)


Volgende dia: Cliphanger 'Wat is facisme'? (1:26)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Nazi-Duitsland

kenmerken
van het
nationaalsocialisme

Slide 19 - Tekstslide

Samenvattend: Kenmerken nationaalsocialisme
  • Extreem-nationalistisch
  • Militaristisch
  • Verheerlijking geweld (bv. knokploegen)
  • Antidemocratisch/ één partij
  • Eén leider /persoonsverheerlijking
  • De staat is belangrijker dan het individu
  • Racistisch/rassenleer

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

het communisme, een totalitaire stoming

Slide 22 - Tekstslide

Video
Wat is Communisme?

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Kenmerken van communisme (1)
  • De Sovjet-Unie werd geregeerd door één partij, de communistische partij.

  • Communisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten

  • Sprake van persoonsverheerlijking (van Stalin).

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Kenmerken van communisme (2)
  • Economisch doel was een industriestaat
  • Planeconomie met accent op zware industrie.
  • Collectivisatie van de landbouw in dienst van de industrie.

  • de Sovjet-Unie was een totalitaire staat die gebruik maakte van showprocessen, terreur, dwangarbeid, propaganda etc.

Slide 27 - Tekstslide

Zo waren er vijfjarenplannen: hierin was vastgelegd wat er in de komende vijf jaar moest worden geproduceerd.
Dát het werd geproduceerd was meestal belangrijker dan hoe het was geproduceerd: de kwaliteit en de keuze was beperkt.

Slide 28 - Tekstslide


Planeconomie

  • Onder Stalin werd de Sovjet-Unie een planeconomie.
  • Dit betekende dat de staat besliste wat én hoe er moest worden geproduceerd.

Slide 29 - Tekstslide


Collectivisatie

  • Tientallen kleine zelfstandige boerderijen werden samengevoegd (collectivisatie) tot één groot boerenbedrijf, een kolchoz

  • De boerengezinnen werkten en woonden daar met elkaar. 
  • De grond, het vee, de gereedschappen, de oogst: alles was van iedereen. 


Slide 30 - Tekstslide

  • De collectivisatie moest zorgen voor een hogere opbrengst, maar dat viel vaak tegen en er ontstonden hongersnoden. Overigens meestal door eigen schuld: boeren slachtten hun vee uit protest tegen de collectivisatie. 
  • Boeren die zich op deze manier verzetten tegen de collectivisatie (= koelakken), omdat ze hun eigen boerderijtje niet wilden opgeven, werden gezien als vijand van het Staat en het communisme. Miljoenen boeren zijn om die reden vermoord.

Slide 31 - Tekstslide


Showprocessen


  • Tegenstanders worden (meestal) vals beschuldigd en worden in een oneerlijke rechtszaak tot zware straffen veroordeeld.

  • Bij dit soort showprocessen stond de uitkomst al vast voordat de rechtszaak was begonnen: schuldig!

Slide 32 - Tekstslide



  • ...en ze waren zeer effectief! De angst onder de bevolking was groot. 
  • Zelfs zó groot dat mensen niet meer op een familiefoto met deze 'verraders' wilden worden vertoond.

Slide 33 - Tekstslide


Goelag

  • Miljoenen 'tegenstanders' kwamen terecht in een goelag, een strafkamp.
  • In deze 'opvoedingskampen' moesten de gevangenen, onder zeer zware omstandigheden, dwangarbeid verrichten.

  • Sommige van deze kampen hadden niet eens hekken, omdat ontsnappen zinloos was: de kou en de wolven zouden je uiteindelijk wel doden

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video