Samengestelde zinnen: hoofd- en bijzin.

Grammatica: de basis
hoofd- en bijzinnen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Introductie

Les over zinnen en zinsstructuur.

Onderdelen in deze les

Grammatica: de basis
hoofd- en bijzinnen

Slide 1 - Tekstslide

wat is ook alweer een persoonsvorm?
- tijdsproef
- getalsproef

Het waterpistooltje zit diep in mijn zak want als de docent het voorwerp ziet, ben ik het ding kwijt.

Slide 2 - Tekstslide

Er zijn veel leerlingen die zo'n pistooltje mee naar school nemen.

Slide 3 - Open vraag

De docent heeft mij eruit gestuurd.

Slide 4 - Open vraag

Enkelvoudige zin

  • Zin met één persoonsvorm
Samengestelde zin

  • Zin met twee of meer persoonsvormen

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld enkelvoudige zin
  • Het wordt slecht weer vandaag.
  • Ik ga vandaag naar de Action.
  • Hij kijkt veel naar Star Wars.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld samengestelde zin
  • Het wordt vandaag mooi weer en we gaan lekker naar het strand. 
  • Hij kijkt veel naar Star Wars en schrijft daar over op zijn website.

Slide 7 - Tekstslide

Samengestelde zin
  • Bestaat uit twee of meer zinnen.
  • Kunnen nevengeschikte zinnen zijn, of ondergeschikte zinnen.

Slide 8 - Tekstslide

Nevenschikking

- Zinnen kunnen los van elkaar voorkomen.

- Je zou in principe tussen alle zinnen een punt kunnen zetten.

Onderschikking

- De zinnen kunnen niet los van elkaar voorkomen.

- De zinnen zijn afhankelijk van elkaar.

Slide 9 - Tekstslide

Voegwoorden
  • Voegwoorden zijn een soort cement.
  • Je kunt met voegwoorden zinnen aan elkaar plakken.

Slide 10 - Tekstslide

Nevenschikkende voegwoorden

  • en
  • maar
  • want 
  • of*
  • dus
Onderschikkende voegwoorden

  • aangezien
  • als
  • dat
  • doordat
  • terwijl
  • toen

Slide 11 - Tekstslide

De spelers van Ajax zijn dit seizoen kampioen geworden omdat zij de meeste punten hebben behaald.

Slide 12 - Open vraag

Ik wil vandaag snel naar huis want het is heel warm op school.

Slide 13 - Open vraag

Frans en Ali maken een vreselijk lastig proefwerk over grammatica.

Slide 14 - Open vraag

Wat is een bijzin?
  • Je hebt bij een onderschikking te maken met een bijzin.
  • Een bijzin is een zinsdeel in de vorm van een zin. Deze zin heeft een eigen persoonsvorm.
  • Persoonsvorm en onderwerp staan niet naast elkaar óf er kan een zinsdeel tussen worden gezet.

Slide 15 - Tekstslide

Volgorde hoofdzin

-
Persoonsvorm staat vooraan in een zin, naast het onderwerp.
Volgorde bijzin

- Persoonsvorm staat achteraan.
- Persoonsvorm en onderwerp staan niet naast elkaar óf er kan een zinsdeel tussen worden gezet.

Slide 16 - Tekstslide

Ik kan een woord tussen het onderwerp en de persoonsvorm zetten
Terwijl ik een proefwerk maakte,
deed de docent het raam open.
Dat lukt niet.

Slide 17 - Sleepvraag

Ik kan een woord tussen de persoonsvorm en het onderwerp zetten.
Gisteren waste ik de borden af
omdat het mijn beurt was.
Dat lukt niet.

Slide 18 - Sleepvraag

Ik kan een woord tussen de persoonsvorm en het onderwerp zetten.
's Avonds laat ik altijd de hond uit
en poets ik braaf mijn tanden.
Dat lukt niet.

Slide 19 - Sleepvraag

Ik kan een woord tussen de persoonsvorm en het onderwerp zetten.
Omdat ik mijn pinpas gebruik,
heb ik nooit geld bij mij.
Dat lukt niet

Slide 20 - Sleepvraag

nevenschikkende voegwoorden

Slide 21 - Woordweb

onderschikkende voegwoorden

Slide 22 - Woordweb