thema 4 sporten basisstof 4

Thema 4 sporten B4 spieren 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 4 sporten B4 spieren 

Slide 1 - Tekstslide

Wat leer je allemaal 
  • Je kunt de bouw en de werking van de spieren beschrijven.

  • Je kunt het belang van een goede lichaamshouding aangeven. 

Slide 2 - Tekstslide

Vragen bij het filmpje
Schrijf de volgende vragen in je schrift en beantwoord ze tijdens het kijken van het filmpje.
  1. Noem vier voorbeelden van spieren die je automatisch gebruikt zonder erbij na te denken.
  2. Waarmee zitten spieren vast aan botten?
  3. Waaruit zijn spieren opgebouwd? 
  4. Waardoor worden spieren dikker als je ze traint? 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Rugspier
1
Buikspier
2
Voorste Dijspier
3
Achterste Dijspier
4
Kuitspier
5
Achillespees
6
Een paar spieren oefenen...

Slide 5 - Tekstslide

Spieren 
Spieren bestaan uit spiervezels. Het lijkt op een stuk touw. 
Een spier zit met pezen aan botten vast. De plaats waar een pees aan een bot vast zit noem je een aanhechtingsplaats. 
Een spier kan zich samentrekken, een pees niet.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Antagonisten
Een buigspier en een strekspier die samen één beweging mogelijk maken, vormen een antagonistisch paar. De strekspier is de antagonist van de buigspier.

Op de volgende twee dia's staan twee antagonisten uitgelegd: de biceps en de triceps


Slide 8 - Tekstslide

Arm buigen
  • Armbuigspier (biceps) samentrekken = korter en dikker
  • Pezen trekken aan je spaakbeen
  • armstrekspier (biceps) onspant= langer en dunner

Slide 9 - Tekstslide

Arm strekken
  • Armstrekspier (triceps) samentrekken= korter en dikker
  • Pezen trekken aan je ellenpijp
  • Armbuigspier (triceps)ontspant = langer en dunner

Slide 10 - Tekstslide

wervelkolom
Wervelkolom

Slide 11 - Tekstslide

  • Zenuwbanen lopen door de wervelkolom.
  • Kraakbeenschijven zorgen voor de beweging van de rug
  • Hernia is het bekneld raken van een zenuw.
wervelkolom

Slide 12 - Tekstslide

Artrose
Artrose is een veelvoorkomende reumatische aandoening waarbij de kwaliteit van het kraakbeen in de gewrichten achteruit gaat en zelfs helemaal kan verdwijnen.

Bij artrose wordt het kraakbeen langzaam afgebroken en uiteindelijk gaan de botten dus over elkaar heen schuren.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide


Als een spier samentrekt:
hoe lang kun jij dit?
De plank is een statische oefening, wat inhoudt dat je je lichaam een tijdje in een bepaalde houding moet houden zonder te bewegen.
A
wordt de spier korter en dunner
B
wordt de spier langer en dikker
C
wordt de spier korter en dikker
D
wordt de spier langer en dunner

Slide 15 - Quizvraag


Als deze spieren aanspannen
A
gaat de pols buigen
B
gaat de pols strekken
C
gebeurt er niets in de pols
D
gaat de pols draaien

Slide 16 - Quizvraag


De arm gaat nog meer buigen
A
de biceps spant meer aan
B
de triceps spant meer aan
C
de voorste dijspier spant meer aan
D
de achterste dijspier spant meer aan

Slide 17 - Quizvraag

Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.

.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.
A
1: spieren 2: spieren
B
1: pezen 2: pezen
C
1: pezen 2: spieren
D
1: spieren 2: pezen

Slide 18 - Quizvraag

Waar zitten pezen?
A
Tussen 2 gewrichten
B
Tussen botten en spieren
C
Tussen gewrichten en spieren
D
Tussen 2 spieren

Slide 19 - Quizvraag

Onbewuste spieren
A
Jij hebt geen controle over het aan- en ontspannen.
B
Spannen aan wanneer jij wil
C
Zijn spieren van dieren
D
Zijn spieren die je niet wil

Slide 20 - Quizvraag

Is het hart een spier?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

Is een long een spier?
A
Ja
B
nee

Slide 22 - Quizvraag

Een voorbeeld van een willekeurige spier is:
A
hart
B
dunne darmspieren
C
kuitspier
D
bloedvaatspier

Slide 23 - Quizvraag

Lichaamshouding 
Je lichaamshouding is de manier waarop je zit of staat. Hierbij is de wervelkolom belangrijk. Je rugspieren en buikspieren zorgen ervoor dat je wervelkolom goed staat. 
Bij een goede lichaamshouding heeft de wervelkolom een dubbele S vorm. 
Als je zit moet je benen in een hoek van 90 graden staan. 

Slide 24 - Tekstslide


Hier zie je
A
geen goede lichaamshouding
B
een goede lichaamshouding

Slide 25 - Quizvraag


Waar zie je een goede lichaamshouding? 
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 26 - Quizvraag

toets BVJ thema 4
leren 3.1 t/m 3.5
woensdag 31 jan 
succes!

Slide 27 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 28 - Open vraag

Wat heb je allemaal geleerd. 
  • Je kunt de bouw en de werking van de spieren beschrijven.

  • Je kunt het belang van een goede lichaamshouding aangeven. 

Slide 29 - Tekstslide