2.5 Veranderingen in Nederlandse steden

2.5 - Veranderingen in Nederlandse steden 


Deze les:
  1. Opfrissen 2.4 
  2. Uitleg  2.5
  3. leren voor een ak toets

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

2.5 - Veranderingen in Nederlandse steden 


Deze les:
  1. Opfrissen 2.4 
  2. Uitleg  2.5
  3. leren voor een ak toets

Slide 1 - Tekstslide

https://schooltv.nl/video/verstedelijking-in-nederland-meer-steden-minder-groen/#q=nederlandse%20steden


Wanneer steden in elkaars omgeving veel samenwerken is er sprake van:
A
Agglomeratie
B
Stadsregio
C
Stedelijk gebied
D
Smart cities

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als een dorpje wordt opgeslokt door uitbreidende steden, is er sprake van
A
Agglomeratie
B
Stadsregio
C
Stedelijk gebied
D
Smart cities

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De belangrijkste Nederlandse steden liggen in Nederland in
A
het noorden
B
het oosten
C
het zuiden
D
het westen

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

§ 2.5 Veranderingen in Nederlandse Steden 

Leerdoelen 
  • Je kunt voorbeelden noemen van maatregelen waardoor de leefbaarheid in steden kan verbeteren.
  • Je weet hoe een Nederlandse stad is opgebouwd.
  • Je begrijpt welke veranderingen er in de steden zijn.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. (Oude) binnenstad  

Slide 7 - Tekstslide

winkels, oude gebouwen, geen auto's
1. (Oude) binnenstad 
Smalle winkelstraten
Kantoren
Er wonen weinig mensen

Slide 8 - Tekstslide

winkels, oude gebouwen, geen auto's

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. 19e-eeuwse wijken  

Slide 10 - Tekstslide

kleine woningen, smalle straatjes, weinig groen, geen auto's. 
2. 19e-eeuwse wijken 
Veel  krappe, goedkope woningen. 
Weinig groen
Er wonen veel jongeren en mensen met een migratieachtergrond. 

Slide 11 - Tekstslide

kleine woningen, smalle straatjes, weinig groen, geen auto's. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Hoogbouw wijken  1960-1970

Slide 13 - Tekstslide

flats, lage huren
3. Hoogbouw wijken 1960-1970
 Flats met lage huren

Slide 14 - Tekstslide

flats, lage huren
4. Laagbouw wijken 1970-1980  

Slide 15 - Tekstslide

Meer woonerven, woningen zijn iets duurder.
4. Laagbouw wijken 1970-1980  
Huizen met tuinen
Bredere straten 
Genoeg groen

Slide 16 - Tekstslide

Meer woonerven, woningen zijn iets duurder.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Vinex-wijken  (vanaf 1990)

Slide 18 - Tekstslide

https://www.youtube.com/watch?v=GNOCrdpY3Zw
5. Vinex-wijken (vanaf 1990)
Aan de rand van de stad
Veel groen, moderne huizen
Duurdere en goedkopere woningen doorelkaar

Slide 19 - Tekstslide

https://www.youtube.com/watch?v=GNOCrdpY3Zw
Wat zijn kenmerken van Vinex-wijken?
A
Villa's en goedkopere huurwoningen
B
Groen is belangrijk
C
Goede bereikbaarheid met het OV.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Arme stad
Door suburbanisatie trokken veel (rijke) mensen weg uit de stad -> bevolkingssamenstelling veranderd. 

  • Mensen met een laag inkomen trokken wel nog naar de stad.
  • Ontstaan probleemwijken: hier wonen veel kwetsbare mensen bij elkaar, er is veel werkloosheid, mensen met psychische problemen. 
  • Goedkope en slechte woningen, rommelige straten, criminaliteit.
  • Leefbaarheid is slecht.


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vernieuwing van de stad
Leefbaarheid verbeteren door:
  1. Mensen helpen met werk, een opleiding en sociale activiteiten in de buurt.
  2. Meer politie in te schakelen om de criminaliteit te verminderen. 
  3. Het opknappen van huizen en gebouwen door isolatie, centrale verwarming en beter sanitair = Renoveren

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Door herstructurering van een buurt: het vervangen van slechte oude huizen voor nieuwe duurdere huizen. Er komt meer groen en veiligere plekken, buurthuis. 


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe onthoud je het verschil?



Saneren: Sloop en nieuwbouw

Renoveren: 'Repareren', opknappen van huizen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een agglomeratie is
A
een groot dorp
B
Stad met vastgegroeide randgemeenten
C
Een kleine stad
D
Een groot stedelijk gebied

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar ligt de Randstad?
Sleep het woord naar het juiste gebied. 
de Randstad

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Amsterdam
Rotterdam
Groene Hart
Den Haag
Utrecht

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Over het Ruhrgebied en de Randstad worden twee uitspraken gedaan.     
→ Geef aan of de uitspraak juist of onjuist is. 
Juist
Onjuist
Uitspraak 1: zowel het Ruhrgebied als de Randstad zijn stedelijke zones. 
Uitspraak 2: in de Randstad werken in verhouding meer mensen in de industriesector dan in het Ruhrgebied.

Slide 30 - Sleepvraag

Opmerking
Het scorepunt alleen toekennen bij twee juiste antwoorden.
Het Groene hart
De Randstad
Indeling van een stad

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leefbaarheid =
A
Hoe welvarend je bent
B
Hoe geschikt de wijk is om in te wonen
C
Hoeveel koop en huurwoningen er zijn in de wijk

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekst
Hoe loopt de opbouw van een Nederlandse stad als je kijkt van het midden van de stad naar de buitenrand?
1
2
3
4
5
19e-eeuwse wijken
Laagbouw wijken 1970-1980 
Hoogbouw wijken 
1960-1970

Oude binnenstad
Vinex-wijken

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welk begrip hoort bij de afbeelding?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Welk begrip hoort bij de afbeelding?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak en lees op blz. 84 tm 86 de opdrachten 1 tm 6

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leren
lezen
samenvatten
mindmappen
luisteren naar uitleg
aantekeningen maken
vragen maken
vragen verbeteren
vragen stellen
huiswerk maken
Actief iets willen onthouden

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Worst theorie
Blijf kleine delen herhalen

elke keer een klein plakje is beter dan een hele worst in 1x

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak het absurd
Maak van de leerstof zo'n raar of onmogelijk verhaal, dat het wel blijft hangen. 

Of laat je eigen personage door de leerstof lopen

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plan!
Maak aan het begin een duidelijke planning voor jezelf. Denk daarbij om tijd.

Zo doe je niet te veel en niet te weinig

Slide 41 - Tekstslide

Kijk in de afbeelding ook goed naar de tijdverdeling. Kleine pauzes, en overstaptijd. Houdt het realistisch.
AK is geen taal
Niet alleen begrippen.

Maak een verhaal van de begrippen.


Waarom wordt het nog kouder als het landijs zich tijdens een ijstijd uitbreidt?

Slide 42 - Tekstslide

Alleen begrippen kennen is niet genoeg. Ze moeten in jouw persoonlijke woordenboek staan en je moet ze kunnen toepassen.
Bedankt

En succes!

(ps. Online kun je ook oefenen met een oefentoets. De toets geeft aan welke stof je al beheerst)

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Link

Deze slide heeft geen instructies