Les 6 Het gebruik van natuurkundige formules

Les 6
Natuurkundige formules leren herkennen en herschrijven
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1-4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 6
Natuurkundige formules leren herkennen en herschrijven

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen 

  • Je leert kijken naar eenheden en grootheden
  • Je leert deze gebruiken in een formule
  • Je leert formules herschrijven

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een grootheid?

Slide 3 - Open vraag

Wat is een eenheid?

Slide 4 - Open vraag

Een grootheid is
Iets dat je kunt meten
voorbeelden:
Spanning
Stroomsterkte
Massa

Slide 5 - Tekstslide

Een eenheid is
Datgene waarin je de grootheid meet
voorbeelden:
volt
ampere
kilogram

Slide 6 - Tekstslide

In de auto kan ik de snelheid zien, ik rij 50 km/h. Wat is de grootheid die je meet?
A
50 km/h
B
snelheid

Slide 7 - Quizvraag

In de auto kan ik de snelheid zien, ik rij 50 km/h. In welke eenheid meten we de grootheid?
A
km/h
B
snelheid

Slide 8 - Quizvraag

iets geks..
Bij natuurkundige formules is iets 
geks aan de hand:

Bij een aantal formules 
kun je namelijk aan de eenheden 
al zien welke formule je moet gebruiken

Slide 9 - Tekstslide

kijk maar:
snelheid (km/h)
tijd(h)afstand(km)
Dit streepje betekent "per" en dat is een ander woord voor delen door

Slide 10 - Tekstslide

voorbeeld
afstand = 10 km
tijd = 2 uur
snelheid (km/h) = 

snelheid =           =  5 km/h
210
tijd(h)afstand(km)

Slide 11 - Tekstslide

Wat als je het niet kunt zien of de formule moet herschrijven ?


Slide 12 - Tekstslide

Als je de formule moet herschrijven:
Snelheid (km/h) = 

Je moet nu de afstand berekenen wat doe je dan?

tijd(h)afstand(km)

Slide 13 - Tekstslide

Je maakt van de som een bekende som: 

snelheid (km/h) = 


                         2      =                          Deze som ken je en kun herschrijven
                                                                                                                          
36
tijd(h)afstand(km)

Slide 14 - Tekstslide

Welke 3 kloppende sommen kun je maken met de getallen 6,3 en 2?

Slide 15 - Open vraag

Er zijn 3 sommen te maken toch?
2 = 

3 = 

6 = 2 x 3

dit kan op dezelfde manier met een natuurkundige formule
36
26

Slide 16 - Tekstslide

Hoe dan??
2 =                       Snelheid = 


3 =                        Tijd = 

6 = 2 x 3              afstand = snelheid x tijd


36
26
tijdafstand
snelheidafstand

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag
  1. Maak de opdrachten op het blad
  2. Werk in groepjes
  3. je hebt hier .... tijd voor
  4. klaar? vergelijk met andere groepjes
  5. Verbeter je antwoorden
  6. Lever het blad in
timer
7:00

Slide 18 - Tekstslide

De formule voor kracht =
kracht = massa x g
Hoe reken ik de massa uit?

Slide 19 - Open vraag

De formule voor dichtheid is :

dichtheid =
wat is de eenheid van dichtheid?
volume(cm3)massa(g)

Slide 20 - Open vraag