Feitelijke en waarderende argumenten

Standpunt en argument +
feitelijke en waarderende argumenten
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Standpunt en argument +
feitelijke en waarderende argumenten

Slide 1 - Tekstslide

[1] Het Stadionplein in Amsterdam wordt omgedoopt tot het Johan Cruijffplein. Het is prima dat de ArenA in Amsterdam-Zuidoost nu de Johan Cruijff ArenA gaat heten, maar het Stadionplein moet het Stadionplein blijven, al is het maar omdat de Stadionkade en de Stadionweg erop uitkomen.

Vraag: Wat is het standpunt?

Slide 2 - Open vraag

[1] Het Stadionplein in Amsterdam wordt omgedoopt tot het Johan Cruijffplein. Het is prima dat de ArenA in Amsterdam-Zuidoost nu de Johan Cruijff ArenA gaat heten, maar het Stadionplein moet het Stadionplein blijven, al is het maar omdat de Stadionkade en de Stadionweg erop uitkomen.

Vraag: Wat is het argument?

Slide 3 - Open vraag

'... omdat de Stadionkade en de Stadionweg erop uitkomen.'
A
Dit is een feitelijk argument.
B
Dit is een waarderend argument.

Slide 4 - Quizvraag

'... omdat de Stadionkade en de Stadionweg erop uitkomen.'

Aan welk signaalwoord herken je het argument?
A
en
B
erop
C
omdat
D
uitkomen

Slide 5 - Quizvraag

- '... omdat de Stadionkade en de Stadionweg erop uitkomen.'

- 'Er komen nog vijf straten met andere namen op het Stadionplein uit.
A
De reactie is een tegenargument.
B
De reactie is een weerlegging.

Slide 6 - Quizvraag

[2] Nagenoeg alle straten en pleinen in deze buurt verwijzen naar de Olympische Spelen van 1928 of naar sportieve helden in de Griekse oudheid. Het kenmerkende van dit vierjaarlijks sportevenement is dat het bijna alle sporten omvat. Het is dan ook geen goed idee om dit door recente nieuwbouw al behoorlijk verkleinde plein naar slechts één sporter te vernoemen.

Vraag: Wat is het standpunt?

Slide 7 - Open vraag

[2] Nagenoeg alle straten en pleinen in deze buurt verwijzen naar de Olympische Spelen van 1928 of naar sportieve helden in de Griekse oudheid. Het kenmerkende van dit vierjaarlijks sportevenement is dat het bijna alle sporten omvat. Het is dan ook geen goed idee om dit door recente nieuwbouw al behoorlijk verkleinde plein naar slechts één sporter te vernoemen.

Vraag: Aan welk signaalwoord herken je het standpunt?

Slide 8 - Open vraag

1. Bijna alle straten en pleinen in deze buurt verwijzen naar de Olympische Spelen van 1928 of naar sportieve helden in de Griekse oudheid.
2. Het kenmerkende van de Olympische Spelen is dat het bijna alle sporten omvat.

Vraag: Zijn dit feitelijke of waarderende argumenten?
A
feitelijke
B
waarderende

Slide 9 - Quizvraag

A. De meeste mensen met wie ik bevriend ben, gaan nooit uit.
B. Ik blijf dus ook meestal thuis op vrijdagavond.

Vraag: Wat is juist?
A
'A' is het standpunt en 'B' is het argument.
B
'B' is het standpunt en 'A' is het argument.

Slide 10 - Quizvraag

A. Marianne woont volgend jaar nog niet op kamers.
B. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat ze dit jaar slaagt voor haar examen.

Vraag: Wat is juist?
A
'A' is het standpunt en 'B' is het argument.
B
'B' is het standpunt en 'A' is het argument.

Slide 11 - Quizvraag

A. De decaan is altijd erg lang van stof.
B. Ik ben dan ook erg bang dat de voorlichtingsbijeenkomst vanmiddag na de lessen weer eindeloos gaat duren.

Vraag: Wat is juist?
A
'A' is het standpunt en 'B' is het argument.
B
'B' is het standpunt en 'A' is het argument.

Slide 12 - Quizvraag

A. De winkelier moet veroordeeld worden wegens poging tot doodslag.

B. Je schiet iemand toch niet neer omdat hij een zak appels steelt.

Vraag: Wat is juist?
A
'A' is het standpunt en 'B' is het argument.
B
'B' is het standpunt en 'A' is het argument.

Slide 13 - Quizvraag

A. Marieke kwam nooit op de training en ze scoorde ook nooit.

B. Ze was geen aanwinst voor het team.

Vraag: Wat is juist?
A
'A' is het standpunt en 'B' is het argument.
B
'B' is het standpunt en 'A' is het argument.

Slide 14 - Quizvraag

A. Leerlingen lijken meer aandacht te hebben voor hun telefoon dan voor de les.

B. Mobieltjes moeten tijdens de les verboden worden.

Vraag: Wat is juist?
A
'A' is het standpunt en 'B' is het argument.
B
'B' is het standpunt en 'A' is het argument.

Slide 15 - Quizvraag

Het was een absoluut onnodige en onterechte aantijging in hun richting.

Is dit een feitelijk of een waarderend argument?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 16 - Quizvraag

- De meeste mensen met wie ik bevriend ben, gaan nooit uit. Ik blijf dus ook meestal thuis op vrijdagavond.

argument = De meeste mensen met wie ik bevriend ben, gaan nooit uit.

Is het een feitelijk argument of een waarderend argument?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 17 - Quizvraag

- Marianne woont volgend jaar nog niet op kamers. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat ze dit jaar slaagt voor haar examen.

argument = Ik kan me namelijk niet voorstellen dat ze dit jaar slaagt voor haar examen.

Is het een feitelijk argument of een waarderend argument?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 18 - Quizvraag

- De decaan is altijd erg lang van stof. Ik ben dan ook bang dat de voorlichtingsbijeenkomst vanmiddag na de lessen weer eindeloos gaat duren.

argument = De decaan is altijd erg lang van stof.

Is het een feitelijk argument of een waarderend argument?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 19 - Quizvraag

- Die winkelier moet veroordeeld worden wegens poging tot doodslag. Je schiet iemand toch niet neer omdat hij een zak appels steelt.

argument = Je schiet iemand toch niet neer omdat hij een zak appels steelt.

Is het een feitelijk argument of een waarderend argument?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 20 - Quizvraag

- Marieke kwam nooit op de training en ze scoorde ook nooit. Ze was geen aanwinst voor het team.

argument = Marieke kwam nooit op de training en ze scoorde ook nooit.

Is het een feitelijk argument of een waarderend argument?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 21 - Quizvraag

- Mobieltjes moeten tijdens de les verboden worden. Leerlingen lijken meer aandacht voor hun telefoon te hebben dan voor de les.

argument = Leerlingen lijken meer aandacht voor hun telefoon te hebben dan voor de les.

Is het een feitelijk argument of een waarderend argument?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 22 - Quizvraag