Formuleren

Woordenschat
Formuleren
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat
Formuleren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
- presentatie Chevano
- aan woordenschat werken 

- oefenen met formuleren 
- oefenen met zakelijke brief


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
- presentatie Chevano
- aan woordenschat werken 

- oefenen met formuleren 


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Haal bij het volgende filmpje zo veel mogelijk fouten eruit

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Noem zo veel mogelijk verkeerd gebruikte spreekwoorden en verbeter ze.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
- presentatie Chevano
- aan woordenschat werken 

- oefenen met formuleren 


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze film kreeg een internationale prijs en heb ik vandaag in de bioscoop gezien.
A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze literaire thriller is spannender dan de detectives.
A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wij bieden u een baan aan en hopen u volgende week te zien.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.



A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Trix is moe en ziek gemeld door haar moeder.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.



A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in:
De oude watertoren ____ daar stond, is vorige maand afgebroken.
A
die
B
dat
C
deze
D
dit

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in:
De regering is er voor ____ onderdanen en ____ moet naar hen luisteren.
A
zijn, hij
B
de, het
C
haar, ze
D
hun, zij

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in:
Ik ken de commissieleden en ik zal de brief aan ____ morgen verzenden.
A
hen
B
hun

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in:
De vrouw ___ ik je zojuist vertelde, werkte vroeger bij ons op school.
A
waarover
B
over wie

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is deze zin juist of onjuist?
Natuurlijk is de natuurbescherming blij met wildviaducten, omdat ze dan gemakkelijk van de ene kant naar de andere kant kunnen komen.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
- presentatie Chevano
- aan woordenschat werken 

- oefenen met formuleren 


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Synoniemen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat het verschil is tussen
de volgende twee zinnen?
Lucas is mooi.
Lucas is knap.

Slide 19 - Woordweb

Vragen aan de leerlingen wat het verschil is tussen de twee zinnen... 

Hun antwoorden verschijnen aan bord.

Aan de hand van hun antwoorden uitleggen dat mooi en knap hetzelfde betekenen en deze dus synoniemen zijn
Wat zijn synoniemen?

  • Synoniemen zijn twee verschillende woorden die 'ongeveer' hetzelfde betekenen
  • Bijvoorbeeld: gelukkig en blij

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom gebruik je synoniemen?

Slide 21 - Open vraag

  • Herhaling valt weg
  • Je kan een tekst aantrekkelijker maken
Waarom gebruik je synoniemen?
  • Herhaling van dezelfde woorden vermijden
  • Een tekst aangenamer maken om te lezen
  • Het meest passende woord voor een tekst vinden

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het juiste synoniem voor
DAPPER?
A
Groot
B
Vlug
C
Moedig
D
Slim

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het juiste synoniem voor
Aardig?
A
raar
B
Vlug
C
prachtig
D
vriendelijk

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het juiste synoniem voor
ENERGIEK?
A
actief
B
amusant
C
groot
D
lelijk

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het juiste synoniem voor
PATROON?
A
type
B
amusant
C
groot
D
lelijk

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

groot
amusant
intelligent
fit
enorm
leuk
slim
gezond

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je vandaag geleerd? Geef drie zaken die je bijgebleven zijn.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef een synoniem voor
het woord 'oprecht'

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies