blok 4 gram

Blok 4 Grammatica
leerjaar 1
BBL/KBL/TL


1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Blok 4 Grammatica
leerjaar 1
BBL/KBL/TL


Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht
- Schrijf op een nieuwe blz. bovenaan in je schrift: 'Blok 4 Grammatica´, 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je herkent een werkwoord en kunt persoonsvorm, hele werkwoord, voltooid deelwoord en werkwoordelijk gezegde benoemen;
  • Je kunt een bouwplan van een zin maken;
  • Je kunt een zin in zinsdelen verdelen;

  • KBL: Je kunt het onderwerp benoemen en de getalproef toepassen;

  • TL: Je kunt het lijdend voorwerp van een zin benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe vind je ook alweer de persoonsvorm

Slide 4 - Open vraag

3 werkwoordsvormen
- pv: zit altijd in iedere zin
- hele werkwoord: wij-vorm in de tegenwoordige tijd
- voltooid deelwoord: begint vaak met ge, be, ver. Eindigt op 't', 'd' of 'en'. Vorm in de verleden tijd. Vaak bij de werkwoorden 'zijn' en 'hebben'. 

(alle ww in de zin = wwg)

Slide 5 - Tekstslide

Hele werkwoord
Voltooid deelwoord
moeten
hardlopen
geslapen
Overleden

Slide 6 - Sleepvraag

Zinsdelen
- werkwoorden = doe-woorden;
- andere woorden;
- je bouwt een zin met stukjes informatie;
- een stukje noem je een zinsdeel;
- een zinsdeel bestaan uit een woord of een woordgroep.

Slide 7 - Tekstslide

Maak de volgende zin langer
Wie=ik werkwoord=loop waar=?
DUS Ik loop ...........

Slide 8 - Open vraag

Maak de volgende zin langer
Wie= Henk werkwoord= eet + wat + waar
Dus Henk eet + wat + waar

Slide 9 - Open vraag

BBL aan de slag:
In je schrift blok 4 grammatica: 6 t/m 13

Klaar?
Bijspijkeren

Slide 10 - Tekstslide

KBL en TL: Onderwerp
- vraag: wie of wat = ond;
- vraag: wat gebeurt er = wwg

- vb.: De wind (ond) waait (wwg) hard vandaag.

Slide 11 - Tekstslide

Schrijf het onderwerp op
De kinderen lopen weg

Slide 12 - Open vraag

Vul een juist onderwerp van drie woorden in
.................... roept om hulp

Slide 13 - Open vraag

KBL: Getalproef
- Het ond (onderwerp) en de pv (persoonsvorm) horen bij elkaar;
- Een zin staat in ev (enkelvoud) of mv (meervoud);
- Onderwerp vinden? Getalproef!
- Verander de pv van ev naar mv of andersom.

Slide 14 - Tekstslide

BBL en KBL aan de slag

BBL: In je boek blok 4 grammatica:  6 t/m 13
KBL: In je boek blok 4 grammatica: 7 t/m 12 en 14


Klaar?
Bijspijkeren

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

(TL) Lijdend voorwerp
Samengevat:

Je stelt de vraag: Wie of wat + wwg + ond

Slide 17 - Tekstslide

LV: wie of wat + wwg + ond
Ik eet een broodje hamburger
A
een broodje hamburger
B
eet
C
ik
D
broodje hamburger

Slide 18 - Quizvraag

LV: wie of wat + wwg + ond
Zal ik een woordenboek pakken?
A
zal pakken
B
woordenboek
C
ik
D
een woordenboek

Slide 19 - Quizvraag

 Aan de slag
dit moet vrijdag 10-3 af zijn



BBL: In je boek blok 4 grammatica:  6 t/m 13
KBL: In je boek blok 4 grammatica: 7 t/m 12 en 14
TL: In je boek blok 4 grammatica: 8 t/m 11, 14, 15, 18, 19
Klaar?
Bijspijkeren

Slide 20 - Tekstslide

Wat heb ik geleerd vandaag?
- ik herken een werkwoord en ik kan persoonsvorm, hele werkwoord, voltooid deelwoord en werkwoordelijk gezegde benoemen;
- ik kan een bouwplan van een zin maken;
- ik kan een zin in zinsdelen verdelen;
- KBL: ik kan het onderwerp benoemen en de getalproef toepassen;
- TL: ik kan het lijdend voorwerp van een zin benoemen.

Slide 21 - Tekstslide