Leerjaar 3 -N3 - Lezen en luisteren - Les 03

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lippenstift werd al gebruikt in het oude Egypte.
A
Feit
B
Mening

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rode t-shirts zijn mooier dan blauwe t-shirts.
A
Feit
B
Mening

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dat schilderij van Van Gogh kost 50 miljoen euro.
A
Feit
B
Mening

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Roken zou verboden moeten worden.
A
Feit
B
Mening

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk signaalwoord geeft een mening aan?
A
Concluderend
B
Volgens mij
C
Omdat
D
Maar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk signaalwoord geeft aandat er een argument volgt?
A
Dus
B
Ook
C
Maar
D
Want

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een argument?
A
Een argument is bewijsbaar.
B
Een argument is een reden waarom jij iets vindt.
C
Een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten kent.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De meeste politici zijn niet te vertrouwen, dus ga ik in de toekomst niet stemmen.
Is dit een objectief of subjectief argument en waarom?

Slide 14 - Open vraag

Subjectief -> het is jouw mening.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent: 'De bloemetjes buiten zetten'?
A
Goed voor iemand zorgen
B
Netjes zijn op je spullen
C
Feesten
D
Opruimen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent: 'De koe bij de horens vatten'?
A
Een lastige taak meteen aanpakken
B
Stoer doen
C
Iemand in de maling nemen
D
Je ergens makkelijk vanaf maken

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent conservatief?
A
Behoudend
B
Vooruitstrevend
C
Progressief
D
Angstig

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent onafhankelijk?
A
Alleen blijven
B
Aanhankelijk
C
Zelfstandig
D
Eenkennig

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies