Dementie 08-02-2024

Dementie wat is dat?
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Dementie wat is dat?

Slide 1 - Tekstslide

psalm 37 of 90 The Lord is my Keeper
Planning
  • Lesdoelen
  • Wat weet je over dementie
  • Lesverwerking

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Na deze ochtend:

  • Kun je de basiskennis van dementie in                                          eigen woorden uitleggen.
  • Kun je uitleggen hoe je omgaat met ouderen met dementie.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij het woord dementie?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke ervaring heb jij met dementie?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dementie?
  • Verzamelnaam voor meer dan 50 ziekten, waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken. 
  • Verwerking van informatie in de hersenen raakt verstoord. 
  • Beschadigingen in de hersenen verergeren waardoor steeds verdere achteruitgang in het functioneren. 

De bekendste is de ziekte van Alzheimer. Daarna vasculaire dementie, frontotemporale dementie (FTD) en Lewy Body Dementie.




Slide 6 - Tekstslide

Dementie is een verzamelnaam voor meer dan 50 ziekten, waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken.
De verwerking van informatie in de hersenen raakt verstoord.
Beschadigingen in de hersenen verergeren waardoor iemand met dementie steeds verder achteruitgaat in functioneren.
De bekendste is de ziekte van Alzheimer. 

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat trof je in deze korte film?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk beeld komt bij jou tevoorschijn als je denkt aan dementie?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Risicofactoren
  1. Hoge bloeddruk
  2. overgewicht
  3. Alcohol
  4. Diabetes
  5. Roken
  6. Verhoogd cholesterol
  7. Ongezonde voeding
  8. Weinig beweging
  9. Weinig nieuwe dingen leren
  10. Weinig sociale contacten

Slide 10 - Tekstslide

In Nederland hebben ruim 270.000 mensen dementie. Hiervan zijn ongeveer 12.000 mensen jonger zijn dan 65 jaar. Ieder uur krijgen vijf mensen in Nederland dementie.
 Het aantal mensen met dementie zal door vergrijzing in de toekomst explosief stijgen naar meer dan een half miljoen in 2040.
Van de mensen met de diagnose dementie heeft ongeveer 65 procent de ziekte van Alzheimer.
Ruim 8 procent van de mensen boven de 65 jaar heeft dementie.
Ruim 25 procent van de mensen boven de 80 jaar heeft dementie.
Ruim 40 procent van de mensen boven de 90 jaar heeft dementie.
De kans is 1 op de 5 dat iemand dementie krijgt.
Voor vrouwen is dat 1 op 3, voor mannen 1 op 7. 
Symptomen dementie?
Mensen met dementie hebben een combinatie van symptomen:

Geheugenstoornissen 

Met één of meer cognitieve stoornissen:
  • Afasie: moeite om woorden te vinden en problemen om zich uit te drukken met taal
  • Apraxie: verminderd vermogen om motorische handelingen uit te voeren
  • Agnosie: onvermogen om objecten te herkennen
  • Stoornissen in uitvoerende functies : zoals rekenen, logisch nadenken, plannen

Gedragsproblemen




Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen
  1. Vergeetachtigheid
  2. Problemen dagelijkse handelingen
  3. Vergissingen tijd & plaats
  4. Taalproblemen
  5. Kwijtraken van spullen
  6. Slecht beoordelingsvermogen
  7. Terugtrekken uit sociale contacten
  8. Veranderingen in gedrag en karakter
  9. Onrust
  10. Problemen met zien

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ziekteverloop 4 fases
1. De bedreigde ik - beginnende dementie
2. De verdwaalde ik - matige ernstige dementie
3. De verborgen ik - ernstige dementie
4. De verzonken ik - ernstige dementie

Slide 14 - Tekstslide

1. Bedreigde ik - beginnende dementie
vergeetachtig voor omgeving nog niet altijd zichtbaar moeite met meer complexere taken, overzicht houden bijv financien, 

2. De verdwaalde ik - matige ernstige dementie
Steeds meer geheugenproblemen, leeft meer in het verleden, 'verdwaaldgevoel', verminderde belangstelling, motoriek gaat achteruit 

3. De verborgen ik - ernstige dementie
leeft in een innerlijke belevingswereld, neemt zelf geen initiatief meer tot contact. Er is nog wel contact mogelijk, herkent mensen niet meer, tijdsbesef is weg . Volledig afhankelijk.

4. De verzonken ik - ernstige dementie
Volledige afhankelijkheid, brabbelwoorden en klanken. Emoties zijn moeilijk waarneembaar.  
Verzonken ik = (cliënt kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks, ligt vaak in foetushouding als pasgeboren baby)



De bedreigde ik
In deze fase wordt de cliënt geconfronteerd met het verlies van mogelijkheden als gevolg van cognitieve stoornissen, met name geheugen- en oriëntatiestoornissen.
  • probeer het gevoel van angst en onveiligheid te verminderen
  • doe een beroep op vaardigheden die niet achteruit zijn gegaan
  • informeer de cliënt over de concrete werkelijkheid om hem of haar heen (realiteitsoriëntatie)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verdwaalde ik
In deze fase raakt de cliënt steeds meer gedesoriënteerd en verdwaalt in de wereld en het eigen verleden.
  • bied houvast
  • structureer de leefomgeving
  • sluit zo veel mogelijk aan bij de interesses en behoeften van de cliënt

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verborgen ik
Langzamerhand verdwijnt de cliënt in de eigen innerlijke wereld en heeft geen tijdsbesef meer. Het contact met de omgeving gaat verloren.
  • sluit het aanbod aan op zintuiglijke behoeften (warmte, rust, prettige sfeer) en beleving (warm/koud, honger/dorst, pijn) van de cliënt
  • creëer een rustige, prikkelarme leefomgeving

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verzonken ik
In deze fase gaat het besef van zichzelf en de leefomgeving helemaal verloren. Er is nauwelijks nog sprake van zichtbare emoties. De beleving van de dingen is grotendeel zintuiglijk en communicatie is niet meer mogelijk.
  • speel in op de lichamelijke behoeften
  • maak lichamelijk contact (koesteren)
  • praat zachtjes en rustig, de woorden zijn niet belangrijk
  • bied prettige, zintuiglijke prikkels

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 4
De verborgen ik 
De verzonken ik
De verdwaalde ik
De bedreigde ik

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn veel vormen van Dementie:
Werk in groepjes, op een flap, de volgende vormen uit:
  1. Alzheimer
  2. Frontotemporale dementie
  3. Vasculaire dementie
  4. Lewy body dementie                                                                              Kijk hiervoor op de site dementie.nl
timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek op:
  • Wat is het?
  • Welke symptomen kan je vinden?
  • Op deze site kan je ook heel veel tips vinden hoe je met mensen met dementie om kan gaan..
  • Zoek 5 tips op bij de omgang met dementie, die je graag met het andere groepje/de klas wil delen?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitkomsten delen:
Bespreek met een ander groepje elkaars flappen.

Wat hebben jullie als overeenkomsten gevonden?
En zijn er ook verschillen?



Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alzheimer
  • Komt het meeste voor (70%)
  • Symptomen: Geheugenstoornissen, moeite met alledaagse handelingen, veranderingen in karakter en gedrag, problemen met taal
  • Gemiddelde levensverwachting 6,5 jaar

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frontotemporale dementie
  • Komt vaak voor op jongere leeftijd (40-60 jaar)
  • Veranderingen in gedrag, taal en spraak vallen op'
  • Ontstaat doordat hersencellen in de frontaalkwab (gedrag) en temporaalkwab (taalgebied) afsterven
  • Geheugenproblemen komen in een later stadium
  • 3 varianten: gedrags-, taal- en bewegingsvariant (in de laatste fase van dementie geen verschil meer tussen de varianten
  • Verloop van deze ziekte is wisselend per persoon (gemiddeld 6-8 jaar)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lewy body dementie
  • Schommelingen in geestelijke achteruitgang (verschilt per dag)
  • Verschijnselen van Parkinson
  • In het begin nog geen verschijnselen van geheugenproblemen of moeite met uitvoeren van handelingen
  • Visuele hallucinaties , maar erg gevoelig voor bijwerkingen van medicatie hiervoor
  • Regelmatig verward
  • Vaak last van depressiviteit en/of wanen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vasculaire dementie:
  • Dit wordt veroorzaakt door een storing in de bloedvoorziening in de hersenen. Onderliggende hart- en vaatziektes spelen hier een rol. 
  • De ziekte verslechterd maar gaat meer 
       stapsgewijs.
  • Komt vaker bij mannen dan vrouwen voor.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke hersenfunctie gaat bij dementie als eerst achteruit?
A
Het korte termijngeheugen
B
Het lange termijn geheugen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verloop dementie
  • Leven gemiddeld 8 jaar met de ziekte. 
  • Diagnose wordt gemiddeld na 14 maanden gesteld. Bij jonge mensen duurt dit > vier jaar. 
  • Aantal klachten en de ernst ervan neemt toe. 
  • Progressieve ziekte.


Slide 28 - Tekstslide

Mensen met dementie leven gemiddeld 8 jaar met de ziekte.
De diagnose wordt gemiddeld na 14 maanden gesteld. Bij jonge mensen is dit meer dan vier jaar.
Gedurende het ziekteproces neemt zowel het aantal klachten als de ernst ervan toe.
Progressieve ziekte: Er is geen genezing mogelijk voor dementie. Uiteindelijk overlijdt een patiënt aan de gevolgen van dementie.  
Het verloop van dementie is progressief. Wat betekent dit?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 1: Hoelang kunnen mensen met de ziekte, alzheimer, leven?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 2: wat is een voorbeeld van apraxie?

A
Niet meer weten hoe je moet lopen
B
Verlies van zindelijkheid
C
Vergeten hoe de koffie gezet moet worden
D
Het constante gebruik van scheldwoorden tijdens het communiceren

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 3: wat is een voorbeeld een afasie?
A
Hakkelen tijdens het vertellen van een verhaal
B
Agressief taalgebruik tijdens het communiceren
C
Termen uit andere, vroeger geleerde talen door de zinnen verwerken

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 4: Wat is een voorbeeld van agnosie?
A
Het niet meer herkennen van eigen kinderen
B
Niet meer goed kunnen lopen
C
Het proces van de ogen, waardoor je langzaam blind wordt

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn onze doelen behaald?

  • Kan ik de basiskennis van dementie in                                          eigen woorden uitleggen?
  • Kan ik uitleggen hoe ik omga met ouderen met dementie.
  • Kan ik samenvatten wat ik volgende week moet weten voor de toets?

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedicht

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er nog vragen over deze les?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies