H10 - METEN - les 1

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.

Slide 1 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
Doel van de les:
Je kent de betekenis van de woorden afstand, lengte, breedte, hoogte, diepte en dikte.

Je kent de standaardmaten voor lengte (mm, cm, m, km)

Je kunt centimeters en millimeters opmeten, aflezen, omrekenen.

Je kunt deze eenheden ook in kale sommen naar elkaar omrekenen.

Slide 2 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
10.1 - Wat zijn afmetingen? - les 1
Als je wilt zeggen hoe groot iets is, kun je de woorden 
afstand,
lengte,
breedte,
hoogte,
diepte en
dikte gebruiken.



les 1

Slide 3 - Tekstslide

afstand
lengte
diepte
dikte
breedte
hoogte

Slide 4 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
10.1 - Wat zijn afmetingen? - les 1
Als je wilt zeggen hoe groot een afmeting is, kun je de
woorden 
millimeter
centimeter
meter 
en kilometer gebruiken.



les 1

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
10.2 - Centimeter en millimeter - les 1
Je kunt een liniaal gebruiken om te meten hoeveel centimeter iets is.
De lange streepjes op een liniaal geven de centimeters aan.
 
les 1
Hoe lang is de telefoon?

Slide 7 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
10.2 - Centimeter en millimeter - les 1
Je kunt een liniaal ook gebruiken om te meten hoeveel millimeter iets is.
De streepjes tussen de centimeters geven de millimeters aan.

 
les 1
Hoe breed is de ring?

Slide 8 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
10.2 - Centimeter en millimeter - les 1
Je ziet op een liniaal dat een centimeter is verdeeld in 10 stukken van 1 millimeter.
 
               1 centimeter is dus 10 millimeter.
 
 
les 1

Slide 9 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
10.2 - Centimeter en millimeter - les 1
Hoe lang is de sleutel? 
 
les 1
De sleutel is 6 cm lang.
1 cm = 10 mm, dus 6 cm = 60 mm
De sleutel is 60 mm lang.

Slide 10 - Tekstslide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
maken
les 1
opdracht 1 blz. 81 tot en met 
opdracht 7 blz. 87


WAT?
KLAAR?

Slide 11 - Tekstslide