W3.4

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

                          W3.4

Heute auf dem Programm

• selbstständig arbeiten 

1. Formative Prüfung 3 + 4
2. Neue Verben (ItsLearning)
3. Aufgabe 3 aus dem Reader (Inhalt Präsentation)

Lernziele

Am Ende der Stunde ...

• kenne ich mehr deutsche Wörter im Thema Reisen;
• weiß ich, was modale Verben sind und wie sie konjugiert werden;
• habe ich wichtige Informationen aus meinen Umschlag fotografiert.

1. Formative Prüfungen

In It's Learning maak je:

Formative Prüfung 3 - Grammatik 

Formative Prüfung 4 - Wortschatz 

2. Neue Verben

Wat zijn modale werkwoorden? (Modalverben)

• Modalverben zijn hulpwerkwoorden die extra betekenis aan het hoofdwerkwoord toevoegen
  

Vergelijk: 

Petra kan zwemmen <--> Petra zwemt

Petra wil zwemmen <--> Petra zwemt

Petra mag zwemmen <--> Petra zwemt

Modale Verben

Wat is het verschil tussen müssen en sollen?

Wat is het verschil tussen wollen en möchten?

Welk ww gebruik je als je vraagt: Mag ik naar de wc?

Wat is het verschil tussen müssen en sollen?

Wat is het verschil tussen wollen en möchten?

Welk werkwoord gebruik je als je vraagt: Mag ik naar de wc?

Modale Verben

Konjugierung/vervoeging

Modale Verben

Konjugierung/vervoeging

Modalverben

1. Ga in ItsLearning naar de pagina 'Neue Verben'. Lees de tekst bij 'Modalverben'.
2. Maak nu de opdracht Neue Verben 2 in It's Learning.
   

3. Aufgabe 3 (Inhalt Präsentation)

1. Open de reader opnieuw en scroll naar Aufgabe 3 (er is een nieuwe versie geüpload)
2. Lees de opdracht goed. Neem hier even de tijd voor.
   
3. Werk de opdracht uit. Je hebt hier al een deel van de les tijd voor gehad.

Was muss ich am Ende einreichen?

Een Word-bestand met opdracht 3 uitgewerkt.
De opdracht bevat foto's en presentatieteksten in het Duits.
DEADLINE:  zondag 2 april

Heb ik lekker gewerkt?

😒🙁😐🙂😃