2G ch2 semaine 2 en 3 blok DEF leçon 2

• Frans
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 2

Préparation

Log in op lessonup.app                                 

Code staat linksonder

Sur la table

-chromebook

-cahier d'activités 

-stylo

Me voilà

chapitre 2

Cette leçon:

Terugblik: bijv. nw

Tekst blok F voorbereiden

Zelf blok F maken

AAAR:
geplande taken

	mannelijk	vrouwelijk
enkelvoud	-	-e
meervoud	-s	-es

	mannelijk	vrouwelijk
enkelvoud	petit	petit e
meervoud	petit s	petit es

Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het zelfst. nmw of persoonlijk naamwoord

Onregelmatige bijvoeglijk naamwoorden

man. ev.	vrouw. ev.	man. mv .	vrouw. mv.	vertaling
bon	bonne	bons	bonnes	goed
beau	belle	beaux	belles	mooi
nouveau	nouvelle	nouveaux	nouvelles	nieuw
vieux	vieille	vieux	vieilles	oud

P. 71 of 91
leer dit uit je hoofd

Ma chambre est .........

1. grandes
2. grands
3. grande
4. grand

Vul aan:
Ma chambre et .........(klein)

	mannelijk	vrouwelijk
enkelvoud	-	-e
meervoud	-s	-es

	mannelijk	vrouwelijk
enkelvoud	petit	petit e
meervoud	petit s	petit es

Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het zelfst. nmw of persoonlijk naamwoord

Ma maison est .........

1. beau
2. belle
3. beaux
4. belles

Vul aan: Les maisons sont ......... (mooi)

Onregelmatige bijvoeglijk naamwoorden

man. ev.	vrouw. ev.	man. mv .	vrouw. mv.	vertaling
bon	bonne	bons	bonnes	goed
beau	belle	beaux	belles	mooi
nouveau	nouvelle	nouveaux	nouvelles	nieuw
vieux	vieille	vieux	vieilles	oud

P. 71 of 91
leer dit uit je hoofd

Wat is hier de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

1. Elle porte les chaussures nouveau
2. Elle porte les chaussures nouvelles

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

1. Il porte un jeans vieux
2. Il porte un jeans vieille
3. Il porte un jeans vieilles

Het bed is groot.
Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?

1. Le lit est bon.
2. Le lit est bonne.
3. Le lit est bons
4. Le lit est bonnes

Buts de la semaine  (3)

• Ik kan een tekst over huizen begrijpen 
  
• Ik ken woorden die te maken hebben met wonen
• Ik kan bijvoegijke naamwoorden gebruiken (2)

A,A,A,R:

• Ik kan tellen t/m 20
• Ik kan 5 vragen stellen aan iemand
• Ik kan het werkwoord AVOIR gebruiken

Blok F (lire)

Ouvre ton livre à la page 78/79

Tu habites où?

Au travail

• M: ch 2 blokF 24 t/m 26b
• L: voca blok F p. 89  slim stampen

(flitskaartjes in de kast)

AAAR

Herhalen: getallen t/m 20

M: geplande taken t/m 29a

L voca E,F ch1

Tu habites où?