Thema 2 hoofdstuk 4

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Inhoud/doel van de les wk 1:

Aan het einde van de les:

- Kun je het doel, doelgroep en inhoud bepalen

- Kun je info. verzamelen en selecteren

- Kun je een schrijfschema maken

-Kun je het schrijfschema uitwerken

DOEL

- je kunt een kort artikel schrijven met een inleiding, middenstuk en slot

- je kunt alinea's maken en inhoudelijke verbanden aangeven met signaalwoorden

Wat is een schrijfplan?

Waarom zou je een schrijfplan gebruiken?

Schrijfproces in 3 fasen:

1. Voorbereiden
2. Uitvoeren
3. Controleren en verbeteren

Een schrijfplan kun je maken als je het schrijven van een tekst gaat voorbereiden. 

Theorie 1: schrijfplan 1

Bepaal het schrijfdoel.

Bepaal de doelgroep.

Bepaal het onderwerp.

Bedenk waar de tekst over gaat. Ga je een overtuigende tekst schrijven, formuleer dan ook je standpunt.

Bepaal de tekststructuur.

Bedenk op welke deelvragen je antwoord wilt geven

Vaste tekststructuren 

Probleem-oplossing

Standpunt- argumentatie

Vraag- en antwoord

Voor- en nadelen

Beschrijving

Verleden-heden-toekomst

Verklaring

Theorie 2: schrijfplan 2

Verzamel informatie voor je tekst.

Bedenk wat je zelf al weet over het onderwerp.

Bedenk voor welke deelvragen of argumenten je meer informatie nodig hebt. Verzamel die informatie.

Selecteer de informatie die je kunt gebruiken.

Schrijf de informatie per deelvraag of argument in steekwoorden op.

Theorie 3: schrijfplan 3

Bepaal de inhoud van de inleiding, het middenstuk en het slot.

Bedenk hoe je de belangstelling van de lezer wekt (inleiding)

Middenstuk: deelvragen/argumenten (logische volgorde)

 Kies een vorm voor het (slot).

Maak een schrijfschema. Schrijf in steekwoorden op wat je in de inleiding, het middenstuk en het slot gaat schrijven.

In de inleiding noem je het onderwerp van het artikel. 

Zo schrijf je een artikel (theorie 4)

Daarnaast kun je:

- de aanleiding vertellen (waarom je over het onderwerp schrijft).

- een voorbeeld geven van het onderwerp.

- een kort, grappig verhaaltje (anekdote) vertellen over het onderwerp.

- een vraag of vragen stellen die je in de tekst gaat beantwoorden.

In het middenstuk schrijf je over elk deelonderwerp één alinea. 

Zo schrijf je een artikel

Schrijf de belangrijkste informatie 

over het deelonderwerp in de eerste zin. 

Ga op dezelfde regel verder en geef 

in de rest van de alinea voorbeelden 

of uitleg bij het deelonderwerp.

  

Je tekst wordt duidelijker als je in de eerste zin van een alinea 

een signaalwoord gebruikt, zoals ook, ten tweede, bovendien.

In het slot kun je:

Zo schrijf je een artikel

- de deelonderwerpen samenvatten.

- vertellen wat er in de toekomst 

waarschijnlijk nog gaat gebeuren (toekomstverwachting). 

- een conclusie trekken.

- een advies geven.

- een antwoord geven op de vraag/vragen die je in de inleiding hebt gesteld. 

Je kunt in het slot een signaalwoord gebruiken, zoals dus, kortom, dat betekent.

Huiswerk week 1

Theorie 1 t/m 4. Maken 1 t/m 5.

-> Of het werkblad

Inhoud/doel van de les wk2:

Aan het einde van de les:

- Heb je je inhoud goed gecontroleerd

- Heb je de taalverzorging gecontroleerd

Theorie 5/6 inhoud /taalverzorgingcontroleren

Je beoordeelt of je tekst inhoudelijk voldoende samenhangt

Je beoordeelt op spelling, hoofdletters, punten en komma's

Huiswerk week 2:

Theorie 5 en 6 + verslag van elkaar beoordelen op inhoud en taalverzorging.

-> of werkblad (inhoud controleren)

tekststructuren

tekststructuren