Herhaling 3.1 t/m 3.6

Herhaling 3.1 /m 3.6
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Herhaling 3.1 /m 3.6

Slide 1 - Tekstslide

Hemoglobine
Afweersysteem
Leukemie
Bloedstolling
Zuurstof vervoer
IJzer
Bloedarmoede
Geen celkern
Celkern

Slide 2 - Sleepvraag

Sleep de eigenschappen naar het juiste onderdeel.
Slagaders
Aders
Naar het hart toe
Van het hart af
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk
Spierwand
Kleppen

Slide 3 - Sleepvraag

Wat gebeurt er tijdens de hartslag in 3 fases? Sleep de juiste omschrijving naar de juiste hartfase.
Boezems trekken samen
Hartpauze
Kamers trekken samen

Slide 4 - Sleepvraag

In de afbeelding zie je het hart met enkele bloedvaten

welk punt geeft een kransslagader aan?

Slide 5 - Sleepvraag

4. Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer

Slide 6 - Sleepvraag

grote bloedsomloop
kleine bloedsomloop
1.  rechterkamer
2.
3.
4.
5.
6. linkerkamer

7.
8.
9.
10.
linkerboezem
longaders

organen

longen
aorta
longslagaders
rechterboezem
holle aders

Slide 7 - Sleepvraag

11. Met welke letter
is een slagader
aangegeven?
A
Met letter Q
B
Met letter R
C
Met letter S

Slide 8 - Quizvraag

12. Met welke letter is
een ader aangegeven?
A
Letter Q
B
Letter R
C
Letter S
D

Slide 9 - Quizvraag

13. Van welk bloedvat is een lengtedoorsnede getekend?
A
Ader
B
Haarvat
C
Slagader

Slide 10 - Quizvraag

14. Hoe noem je de kleinste bloedvaten in organen?
A
Aders
B
Haarvaten
C
Slagaders

Slide 11 - Quizvraag

De urineleider is......
A
Nummer 1 en nummer 2
B
Nummer 1 en nummer 3
C
Nummer 2 en nummer 3
D
Alleen nummer 3

Slide 12 - Quizvraag

De urinebuis is......
A
Nummer 1 en nummer 2
B
Nummer 1 en nummer 3
C
Nummer 2 en nummer 3
D
Alleen nummer 3

Slide 13 - Quizvraag

Op welke cellen zitten antigenen
A
Alleen op ziekteverwekkers
B
Op alle niet menselijke cellen
C
Op alle cellen

Slide 14 - Quizvraag

Welke cellen maken antistoffen aan?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bacteriën

Slide 15 - Quizvraag

Wat is natuurlijke immuniteit?

Slide 16 - Open vraag

In de afbeelding is de afweerreactie van het
lichaam op een ziekteverwekker
schematisch getekend.

Welk nummer geeft de ziekteverwekker aan?
A
1
B
2
C
3

Slide 17 - Quizvraag

Werking immuunsysteem (zet op de juiste volgorde)
de ziekteverwekker dringt binnen
witte bloedcel herkent de verwekker

witte bloedcel maakt antistof aan
antistof hecht zich aan de antigenen

ziekteverwekker wordt onschadelijk gemaakt

Slide 18 - Sleepvraag

Huiswerk
3.6: 1 t/m 5 en 7 t/m 10


Slide 19 - Tekstslide