Sensor 1MH 2.2 Kracht en beweging overbrengen

Kracht en beweging overbrengen
paragraaf 2.2
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Kracht en beweging overbrengen
paragraaf 2.2

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les

Aan het eind van deze paragraaf kun je berekenen hoe de overbrengingen invloed hebben op je snelheid .

Slide 2 - Tekstslide

Subdoelen van de les:
  • Weten op welke twee manieren je spierkracht overbrengt op een fiets (handrem, pedalen).
  • Weten waaruit de aandrijving van een fiets bestaat en wat zijn functie is. 
  • Weten hoe je de beweging van een fiets kunt versnellen of vertragen met verschillende               combinaties van voor- en achterblad. 
  • Kunnen bepalen hoeveel het achterblad rond is gedraaid als het voorblad één maal is                  rondgedraaid. 
  • Weten wat we onder versnelling verstaan bij een fiets. 
  • Weten wat we onder het verzet van een fiets verstaan en hoe je deze berekent. 
  • Weten wat een as is. 
  • Weten wat de functie en de belangrijkste onderdelen zijn van kogellagers. 

Slide 3 - Tekstslide

Evolutie van de fiets

Slide 4 - Tekstslide

Een van de eerste fietsen 
Een van de huidige fietsen
Hoge bi
Mensen wilden steeds vlugger vooruit komen en daarom werd een fiets gemaakt met een heel groot voorwiel. Door het grote wiel kon je sneller vooruit komen. Omdat het zadel boven het grote wiel was geplaatst, moest je er met behulp van anderen of steunend op een paaltje opklimmen. En omdat de fiets makkelijk omviel, werden er veel driewielers gebouwd. In de tijd van de hoge bi was fietsen een sport. Ze werden door rijke burgers beoefend en dan meestal alleen jonge mensen. Deze fiets was wel speciaal, want hij werd op de maat van de benen gemaakt. Het was ook heel moeilijk om op te stappen

Slide 5 - Tekstslide

Krachten overbrengen


Je brengt een kracht over op je fiets door:
  • Te trappen op de pedalen
  • Te remmen 

Slide 6 - Tekstslide

Als je de handrem indrukt, worden er remblokjes tegen de velg van het wiel geduwd.
Waarmee wordt de spierkracht van de handrem overgebracht naar de remblokjes?
A
een ketting
B
een lager
C
een staalkabel
D
tandwielen

Slide 7 - Quizvraag

De aandrijving van een fiets
Bestaat uit de trapper, het voorblad, de ketting en het achterblad
trapper of pedaal
Voorblad
achterblad
ketting

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Uit welke onderdelen bestaat de aandrijving van je fiets
A
Uit de pedalen en tandwielen
B
Uit de pedalen, tandwielen en fietsketting
C
Uit de pedalen, tandwielen, fietsketting en wielen
D
Uit de pedalen, tandwielen en je stuur

Slide 10 - Quizvraag

Wielen sneller of langzamer laten draaien
Als het voorblad 52 tanden heeft en je de pedalen 1 keer rond trapt, dan gaat het voorblad 1 keer rond en de ketting 52 schakels verder.

Stel het achterblad heeft 13 tanden dan is de verhouding
52 : 13 = 4 
Het achter blad gaat 4 keer rond als het voorblad 1 keer rond gaat.

Slide 11 - Tekstslide

Op een as zitten een tandwiel met 60 tandjes en een tandwiel met 20 tandjes. Beide tandwielen zitten vast op de as.
Kies de aanvulling die correct is.
Als het grote tandwiel één keer ronddraait, draait het kleine tandwiel
A
eenderde keer rond
B
één keer rond.
C
drie keer rond.
D
twintig keer rond.

Slide 12 - Quizvraag

Op een fiets zit voor een tandwiel met 60 tandjes.
De ketting bestaat uit 180 schakels.
Bart trapt de pedalen één keer rond.
Kies de aanvulling die correct is.
Dan is de ketting …
A
eenderde keer rondgegaan.
B
één keer rondgegaan.
C
drie keer rondgegaan.
D
een onbekend aantal keer rondgegaan, want je weet niets over het tandwiel achter op de fiets.

Slide 13 - Quizvraag

De versnelling
  • het aantal keer dat het achterblad ronddraait als het voorblad 1x ronddraait
  • wordt bepaald door het aantal tanden van het voorblad en het achterblad
  • kan groot of klein zijn; 
  1. grote versnelling trap je zwaar
  2. kleine versnelling trap je licht

Slide 14 - Tekstslide

Het voorblad van een fiets heeft 50 tanden.
Het achterblad heeft 20 tanden.
Hoe groot is de versnelling in dit geval?
A
2/5
B
70
C
25
D
2,5

Slide 15 - Quizvraag

Het verzet
  • Is de afstand die een fiets aflegt als de trappers 1 keer ronddraaien
  • wordt bepaald door de versnelling en de omtrek van het achterwiel

Slide 16 - Tekstslide

Manon heeft de omtrek van haar achterband gemeten. Die is 2,1 m.
Haar fiets heeft geen versnellingen.
Ze weet dat het voorblad 45 tanden heeft en het achterblad 15 tanden.
Hoe groot is het verzet?

Slide 17 - Open vraag

Lagers
De trappers en wielen van een fiets draaien om een as.
Lagers zorgen ervoor dat het ronddraaien soepel verloopt.
Lagers bestaan uit 2 ringen die ten opzichte van elkaar ronddraaien. 
Tussen de ringen zitten kogels (kogellager)
  • Vet laat de kogels nog soepeler ronddraaien
  • Vet beschermt de kogels tegen slijtage

Slide 18 - Tekstslide

In lagers zitten kogeltjes.
Kies de aanvulling die correct is.
De kogeltjes …
A
kunnen draaien in het lager.
B
zitten vast aan de buitenkant van het lager.
C
zitten vast aan de binnenkant van het lager.

Slide 19 - Quizvraag

Deze vraag heb ik nog ...

Slide 20 - Open vraag

EINDE
Als je nog meer uitleg wilt:


versnelling
https://nederlandersfietsen.nl/fiets-onderdelen/fietsversnelling/
fiets algemeen
https://wikikids.nl/Fiets
geschiedenis en versnelling
https://www.exploratorium.edu/cycling/fiets/gears1.html
oefenen met tandwielen
http://www.fisme.science.uu.nl/toepassingen/03226/
oefenen met tandwielen (zelf tekenen)
http://www.gearsket.ch/#f902af14dd8a1412

Slide 21 - Tekstslide