Taal ontwikkeling in het brein

Taal ontwikkeling in het brein
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Taal ontwikkeling in het brein

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

hoe lang denk je dat het duurt voordat je een nieuwe taal hebt geleerd
A
1-2 jaar
B
4 tot 6 maanden
C
3-5 jaar
D
1-2 maanden

Slide 3 - Quizvraag

welke hersengebieden zijn vooral betrokken bij taal?
A
hippocampus en amygdala
B
Broca-gebied en Wernicke-gebied
C
frontale en parietale kwab
D
kleine hersenen en hersenstam

Slide 4 - Quizvraag

op welke leeftijd beginnen baby's meestal hun eerste woordjes te zeggen?
A
3 maanden
B
24 maanden
C
6 maanden
D
12 maanden

Slide 5 - Quizvraag

wat is taalverwering?
A
het natuurlijke proces waarbij kinderen leren praten
B
het vergeten van talen
C
het leren van nieuwe woorden op school
D
een nieuwe taal leren

Slide 6 - Quizvraag

hoe heet het als iemand door hersenschade moeite heeft met spreken of begrijpen van taal?
A
Dyslexie
B
Afasie
C
Amnesie
D
Autisme

Slide 7 - Quizvraag

welke uitspraak over baby's is waar?
A
baby's kunnen taal pas begrijpen na 1 jaar
B
baby's herkennen al klanken in de buik
C
baby's leren taal alleen via tv
D
baby's kunnen meteen praten

Slide 8 - Quizvraag

wat is de kritieke periode voor taalontwikkeling bij kinderen?
A
2 tot 7 jaar
B
0 tot 2 jaar
C
12 tot 18 jaar
D
7 tot 12 jaar

Slide 9 - Quizvraag

wat gebeurt er vaak als een kind voor de kritieke periode geen taal hoort?
A
het leert sneller taal op latere leeftijd
B
het ontwikkelt zelf een andere taal
C
er is geen verschil
D
het kan moeite krijgen met taalontwikkeling

Slide 10 - Quizvraag

wat betekent meertaligheid?
A
moeite hebben met spreken
B
geen taal kunnen gebruiken
C
twee of meer talen kunnen spreken
D
alleen gebarentaal gebruiken

Slide 11 - Quizvraag

wat is het verschil tussen taalproductie en taalbegrip
A
taalproductie is luisteren, taalbegrip is praten
B
taalproductie is het gebruiken van taal, taalbegrip is het begrijpen van taal
C
taalproductie is voor voorlezen, taalbegrip is voor schrijven
D
er is geen verschil

Slide 12 - Quizvraag