In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Thema 8 les 3
Politieke invloed
Tijdvak: moderne tijd
1800-1900
Slide 1 - Tekstslide
Lesindeling
Lesopening: voorkennis activeren
LA: lezing over politieke invloed
LA naar WS: opdrachten
Lesafsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Begrippen
1. Willem I
2. Belgische opstand
3. Absoluut vorst
4. Sociale kwestie
Slide 3 - Tekstslide
Wanneer eindigde de Belgische Opstand?
A
1815
B
1830
C
1839
D
1848
Slide 4 - Quizvraag
Wat was een oorzaak van de Belgische opstand?
A
Katholieke burgers waren ontevreden over de koning
B
Er heerste een hongersnood
C
Steeds meer Nederlanders gingen in België wonen en dat wilde de Belgen niet
D
België wilde liever bij Frankrijk horen
Slide 5 - Quizvraag
Willem I was koning van
A
1800 - 1840
B
1815 - 1840
C
1789 - 1848
D
1840 - 1848
Slide 6 - Quizvraag
Hoe regeert koning Willem I?
A
Hij doet alles in overleg met het parlement
B
Hij laat zijn ministers regeren
C
Hij doet niet zoveel
D
Hij regeert zonder veel overleg met het parlement
Slide 7 - Quizvraag
De inhuldiging van koning Willem II in 1840
Slide 8 - Tekstslide
Willem II
Zoon van Willem I
Macht van de koning neemt af
1848: Willem II wil een nieuwe grondwet
Slide 9 - Tekstslide
“Een spook waart door Europa – het spook van het communisme”.
1848
Slide 10 - Tekstslide
1848
Meer rechten voor de opkomende burgerij
Minder macht voor de koningen
Aanpassingen aan de grondwet
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Grondwetswijziging
1844: al een voorstel vanuit het parlement om de grondwet aan te passen, maar Willem II wil niet!
1848: angst voor afzetting, Willem II stemt in met wijziging.
Op de afbeelding zie je Thorbecke: hij werkte aan een nieuwe grondwet
Slide 13 - Tekstslide
1848: de grondwetswijziging
De belangrijkste punten van de nieuwe grondwet in 1848 waren:
Ministeriële verantwoordelijkheid: niet langer de koning, maar de ministers zijn verantwoordelijk voor het landelijke beleid;
De koning werd onschendbaar, dit betekent dat hij niet ter verantwoording kan worden geroepen. Het betekent ook dat de koning zich aan de wet moet houden en niet boven de wet staat;
De leden van de Eerste Kamer werden voortaan gekozen door de Provinciale Staten;
De leden van de Tweede Kamer, de Provinciale Staten en de gemeenteraden werden voortaan rechtstreeks gekozen (let wel: slechts een deel van de bevolking mocht indertijd stemmen).
Slide 14 - Tekstslide
schooltv.nl
Slide 15 - Link
Parlementair stelsel
Een bestuursvorm waarbij de laatste verantwoordelijkheid bij het parlement ligt.
Slide 16 - Tekstslide
Oefenvragen
Slide 17 - Tekstslide
Welke vraag heb je nu nog over de uitleg?
Slide 18 - Open vraag
Noem 3 begrippen uit deze les
Slide 19 - Woordweb
Wat staat in een grondwet?
Regels voor de koning
Staat wel in de grondwet
Staat niet in de grondwet
De geschiedenis van het land
Namen van de ministers
Hoe rijk een land is
Regels voor de regering
Grondrechten van alle burgers
Het aantal inwoners
Slide 20 - Sleepvraag
Sleep de uitspraak op de juiste plek
Voor de invoering van de grondwet
Na de invoering van de grondwet
Niemand mocht stemmen
Constitutionele monarchie
Rijke mannen mogen stemmen
De koning is alleen aan de macht
Slide 21 - Sleepvraag
LA naar WS
Noteer in je logboek de volgende opdrachten:
1. Maken werktaken
2. Maken werkblad over politiek (+ inleveren in W12)