6.2 Communiceren met specifieke doelgroepen

6.2 Communiceren met specifieke doelgroepen
werkveldgids pp 144
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch handelenSecundair onderwijs

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

6.2 Communiceren met specifieke doelgroepen
werkveldgids pp 144

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van non-verbale communicatie?
A
Een knipoog geven
B
Een brief schrijven
C
Een telefoongesprek voeren
D
Een presentatie geven

Slide 2 - Quizvraag

Wat kan paraverbale communicatie beïnvloeden?
A
Haarkleur
B
Kledingstijl
C
Stemvolume
D
Snelheid van spreken

Slide 3 - Quizvraag

LSD-techniek
LEO-techniek
SOFTEN
Luisteren, samenvatten en doorvragen
Omgaan met emoties
Gepaste lichaamstaal bij actief luisteren

Slide 4 - Sleepvraag

Wat is een voorbeeld van informeel taalgebruik?
A
Lekker weertje vandaag, hè?
B
Hoi, hoe gaat het?
C
Goedemiddag, hoe gaat het?
D
Het weer is mooi vandaag, nietwaar?

Slide 5 - Quizvraag

Welke kenmerken heeft formeel taalgebruik?
A
Gebruik van aanspreekvormen zoals 'u'.
B
Informele woordkeuze en grammaticale fouten.
C
Gebruik van aanspreekvormen zoals 'jij'.
D
Correcte grammatica en woordkeuze.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is volgens jou het belangrijkste wanneer je communiceert met jongere kinderen?
taalgebruik afstemmen op dat van het kind
Rijke taalaanbod voorzien (bijv. veel nieuwe woorden)

Slide 7 - Poll

Gebruik je bij oudere zorgvragers 'mevrouw' en 'meneer' of spreek je hen aan met de voornaam?
Mevrouw en meneer
voornaam

Slide 8 - Poll

Lesdoelen
  • Ik weet hoe ik moet communiceren met jongere en oudere zorgvragers.
  • Ik pas mijn communicatie aan jongere en oudere zorgvragers.
  • Ik weet hoe ik moet communiceren met zorgvragers met een beperking.
  • Ik pas mijn communicatie aan aan zorgvragers met een beperking.

Slide 9 - Tekstslide

6.2.1 Jongere zorgvragers
Afstemmen van jouw taalgebruik op dat van het kind versus aanbieden van rijk taalaanbod

Opdracht: infographic met canva waarin je de tips in verwerkt
 (8 tips - WG pp 144-145)

Slide 10 - Tekstslide

6.2.2 Oudere zorgvragers
3 aandachtspunten:
  1. Vroeger: communicatie was formeler, dit verwachten ze soms ook bv. u-vorm of jij-vorm
  2. Meneer, mevrouw of voornaam: vraag wat ze het liefst hebben.
  3. Geen kinderlijke of betuttelende taal, verkleinwoorden of intonatie alsof je tegen kinderen praat.

Slide 11 - Tekstslide

Communiceren met ouderen
Zoek online nog 5 andere tips die je kan gebruiken wanneer je communiceert met ouderen.

Slide 12 - Tekstslide

Tips om te communiceren met ouderen.

Slide 13 - Open vraag

6.2.3 Zorgvragers met een beperking
  • auditieve beperking 
  • Afasie = taalstoornis doordat het taalsysteem is verstoord (hersenen)
  • dementie

Slide 14 - Tekstslide

6.2.3 Zorgvragers met een beperking
Opdracht: maak per 2 of per 3 een korte (interactieve) presentatie over auditieve beperking - afasie - dementie waarin je tips meegeeft.

Slide 15 - Tekstslide

Tips communiceren met
jonge kinderen

Slide 16 - Woordweb

Tips communiceren
met ouderen

Slide 17 - Woordweb

Communiceren met
zorgvragers met
een beperking

Slide 18 - Woordweb