Herhalen Grammatica H4 en H6


Welkom V3T!


Grammatica 6: beknopte bijzin
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


Welkom V3T!


Grammatica 6: beknopte bijzin

Slide 1 - Tekstslide

Programma

  1. 10 minuten lezen
  2. Herhalen Grammatica H4 en H6 met oefenblad
  3. Oefenen met Blooket
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Persoonsvorm
Onderwerp 
Werkwoordelijk gezegde 
Naamwoordelijk gezegde 
Lijdend voorwerp 
Meewerkend voorwerp 
Bijwoordelijke bepaling
De zin van tijd veranderen. 
Wie of wat doet er iets? 
Alle werkwoorden uit de zin. Incl. PV. 
Werkwoorden + naamwoordelijk deel. 
Aan wie of voor wie + wg + ow + lv?
Alles wat je nog niet hebt benoemd
Wie of wat + wg + o 

Slide 4 - Sleepvraag

Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
1
2
3
4
5
6

Slide 5 - Sleepvraag

Waren de thuisblijvers nieuwsgierig naar de uitslag van de basketbalwedstrijd?
lijdend voorwerp
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
naamwoordelijk gezegde
voorzetselvoorwerp
naar de uitslag van de basketbalwedstrijd
waren
de thuisblijvers
waren nieuwsgierig

Slide 6 - Sleepvraag

De leraar is heel erg kwaad geworden op de student.

 Het naamwoordelijk gezegde bevat een werkwoordelijk deel:
alle werkwoorden inclusief het koppelwerkwoord
 en een naamwoordelijk deel:
alle naamwoorden (en overige woorden) van het naamwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Werkwoordelijk deel van naamwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk deel van naamwoordeljik gezegde
is geworden
is heel erg kwaad geworden
heel erg kwaad 

Slide 7 - Sleepvraag

enkelvoudige zin
samengesteld 
onderschikkende zin
samengesteld 
nevenschikkende zin
zin met 1 persoonsvorm
gelijkwaardige hoofdzinnen
bijzin heeft een rol in de hoofdzin
je herkent dit aan voegwoorden en, maar, want, of
o en pv staan uit elkaar of kunnen uit elkaar worden geplaatst door tussenvoegen 'niet' 
Sinds de wereldwijze uitbraak van het coronavirus vermijden veel mensen openbare plekken..
Ik weet dat het zo is.
Vanavond ga ik pizza eten, maar ik wil morgenochtend wel sporten.

Slide 8 - Sleepvraag

Geef aan of de volgende zinnen enkelvoudig of samengesteld zijn. 
enkelvoudige zin
samengestelde zin
Tijdens de voetbalwedstrijd mogen de supporters niets drinken op de tribune.
Hoewel het kampioenschap de club niet meer kon ontgaan, bleef de trainer zenuwachtig voor de wedstrijd.
De uitblinkende middenvelder wilde nog niet zeggen of hij nog een jaar blijft.
De supporters hopen dat hij besluit nog een jaar bij hun club blijft.
Hij heeft het enorm naar zijn zin, maar een avontuur is ook interessant.
De trainer blijft nog een seizoen of hij gaat toch met pensioen.

Slide 9 - Sleepvraag

Wat is de beknopte bijzin in de volgende zin?
Huppelend van plezier kwam het kind de klas binnen.

Slide 10 - Open vraag

Wat is de beknopte bijzin in de volgende zin?
Breed grijnzend vertelde hij over zijn overwinning.

Slide 11 - Open vraag

Wat is de beknopte bijzin in de volgende zin?
Kijkend uit het raam bedacht hij een listig plan.

Slide 12 - Open vraag

Welke type beknopte bijzin is gebruikt in de volgende zin?
Na kampioen te zijn geworden, werden de spelers door het bestuur gefeliciteerd.
A
voltooid deelwoord
B
te + infinitief
C
onvoltooid deelwoord

Slide 13 - Quizvraag

Welke type beknopte bijzin is gebruikt in de volgende zin?
Lekker in onze stoelen liggend, dronken we het koude bier.
A
voltooid deelwoord
B
te + infinitief
C
onvoltooid deelwoord

Slide 14 - Quizvraag

Verkeerd aansluitende beknopte bijzin
Bij een verkeerd aansluitende beknopte bijzin is het denkbeeldige onderwerp niet hetzelfde als het onderwerp van de hoofdzin.


2a Druk telefonerend, reed de auto het meisje aan.

3a Na een lange strandwandeling gemaakt te hebben, smaakte de warme chocomel ons erg lekker.


Slide 15 - Tekstslide

Verkeerd aansluitende beknopte bijzin
Wanneer je een verkeerd aansluitende beknopte bijzin gaat verbeteren, verbeter je altijd de bijzin en laat je de hoofdzin voor wat het is! 

2a Druk telefonerend, reed de auto het meisje aan.
2b Terwijl zij druk aan het telefoneren was, reed de auto het meisje aan.
3a Na een lange strandwandeling gemaakt te hebben, smaakte de warme chocomel ons erg lekker.
3b Nadat we een lange strandwandeling gemaakt hadden, smaakte de warme chocomel ons erg lekker.


Slide 16 - Tekstslide

Bij een verkeerd aansluitende beknopte bijzin zijn het onderwerp in de bijzin en de hoofdzin hetzelfde.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Wanneer je een verkeerd aansluitende beknopte bijzin verbetert, pas je altijd de bijzin aan en niet de hoofdzin.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Geef aan welke zinnen een verkeerd aansluitende beknopte bijzin bevatten.
1. Wachtend op het perron bleek de trein al vertrokken.
2. Dromend van zijn vriendin liep Lucas tegen een lantaarnpaal.
3. Uit de wind gehouden kon hij de eindstreep halen.
4. Reagerend op uw e-mail ontvangt u hier de door u gevraagde folders.
5. Na het gat ontdekt te hebben waarschuwde hij de dijkbewaking.

Slide 19 - Open vraag

Maak van de verkeerd aansluitende beknopte bijzinnen volledig kloppende bijzinnen.
1. Wachtend op het perron bleek de trein al vertrokken.
4. Reagerend op uw e-mail ontvangt u hier de door u gevraagde folders.

Slide 20 - Open vraag

Verbeter de verkeerd aansluitende beknopte bijzin in onderstaande zin.
'Half slapend ging de wekker.'
(1 punt)


Slide 21 - Open vraag

Samentrekking
Samentrekking = wanneer in een samengestelde zin één of meerdere delen verkort worden weergegeven.


Bijvoorbeeld
Jan at een appel en Kees (at) een peer
Jan gaf een klap aan Kees en Kees (gaf een klap) aan Jan.

Slide 22 - Tekstslide

Juiste samentrekking
Vier voorwaarden voor een juiste samentrekking:
  1. De betekenis moet hetzelfde zijn.
  2. Het getal en de tijd moeten hetzelfde zijn.
  3. De grammaticale functie moet hetzelfde zijn.
  4. Het samengetrokken zinsdeel moet in de tweede zin op dezelfde plaats komen ten opzichte van de persoonsvorm (ervoor of erachter).

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Verbeter de foutieve samentrekking:
Hij heeft een diploma en daar hard voor gewerkt.

Slide 28 - Open vraag

Verbeter de foutieve samentrekking.
De clown trok zijn kleren uit en zich niets van zijn publiek aan.

Slide 29 - Open vraag

Geef aan welke zinnen een foutieve samentrekking bevatten. Geef ook aan op welke voorwaarde de samentrekking misgaat.
1. Hier werd veel gespeeld en muren met graffiti bespoten.
2. Wil je de rode of de gele snoepjes? 
3. Ben is een grote liefhebber van de natuur en dan ook veel buiten.
4. Angela smeerde haar gezicht in en hem daarna snel naar het strand.
5. Hij kwam binnen, hing zijn jas op en ging zitten.

Slide 30 - Open vraag

Huiswerkopdrachten maken
  • Maak opdracht 1 en 4 op pagina 160-161 van je boek.
  • Deze opdrachten zijn huiswerk voor volgende les . 
  • Je krijgt de rest van de les de tijd om aan deze opdrachten te werken.
  • Je mag zachtjes overleggen met je buur. 

Slide 31 - Tekstslide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les:
  • Huiswerk: maken opdr. 1 en 4 (p. 160-161) + leren theorie p. 158
  • Meenemen: LAPTOP, leesboek, boek, schrift en pen
  • Programma: grammatica 6: samentrekking

Slide 32 - Tekstslide