45 Tekstopbouw - inleiding, kern, slot, alinea's klas 1

Leesvaardigheid
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:
Ik herken de inleiding, kern, het slot en alinea's.

Ik herken het onderwerp en het deelonderwerp.

Slide 2 - Tekstslide

Opbouw van een tekst
Een tekst is opgebouwd in drie verschillende onderdelen:
- Inleiding
- Kern
- Slot


Slide 3 - Tekstslide

De inleiding
  • Kennismaking met het onderwerp:
    - Met een voorbeeld
    - Met een grappig verhaaltje
  • De inleiding bestaat meestal uit één alinea.

Slide 4 - Tekstslide

De kern
  • Grootste gedeelte van de tekst
  • Meerdere alinea's
  • Deelonderwerpen

Slide 5 - Tekstslide

Het slot
  • De tekst wordt samengevat
  • Het belangrijkste wordt herhaald

Slide 6 - Tekstslide

Alinea's
Een alinea is een blokje zinnen dat in een tekst bij elkaar hoort.

Slide 7 - Tekstslide

Nieuwsbericht
Let op: een nieuwsbericht bestaat uit een inleiding en kern. Geen slot!

Het belangrijkste staat in de inleiding, verdere informatie in de kern.

Slide 8 - Tekstslide

Onderwerp en deelonderwerp
Hoe vind je het onderwerp van een tekst en de deelonderwerpen van de alinea's:
https://www.youtube.com/watch?v=GZR-mTjhCpU

Slide 9 - Tekstslide

Tekst lezen en opdrachten maken
1. Schrijf bij de tekst waar je de inleiding, kern en het slot vindt. 
2. Wat is het onderwerp van deze tekst?
3. Uit hoeveel alinea's bestaat deze tekst?
4. Wat zijn de deelonderwerpen van de alinea's?

Slide 10 - Tekstslide

Alle teksten hebben een inleiding - middenstuk - slot
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Kies het juiste woord:

In een inleiding maak je kennis met het onderwerp van de tekst.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Waar vind je het onderwerp van de tekst?
A
3e alinea
B
in de bron
C
in de titel
D
in een tussenkopje

Slide 13 - Quizvraag

Wat staat meestal de bron van een tekst?
A
onderaan de tekst
B
in de titel
C
bovenaan de tekst
D
nergens

Slide 14 - Quizvraag