Test: WOORDSOORTEN: voorzetsel en telwoorden

Wat is het voorzetsel in de volgende zin?
Spelen doen we in de tuin.
1 / 11
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsLager onderwijs

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Wat is het voorzetsel in de volgende zin?
Spelen doen we in de tuin.

Slide 1 - Open vraag

Wat is het voorzetsel in de volgende woordrij?
tijdens - tuin - de - juli

Slide 2 - Open vraag

Wat is het voorzetsel in de volgende zin?
Gisteren waren we gezellig samen.

Slide 3 - Open vraag

Wat is het telwoord in de volgende zin?
Ik heb veel geniesd.

Slide 4 - Open vraag

Wat is het telwoord in volgende zin?
Op de veldloop werd ik zesde.

Slide 5 - Open vraag

Wat voor soort woord is:

derde
A
telwoord
B
rangtelwoord
C
voorzetsel
D
zelfstandig naamwoord

Slide 6 - Quizvraag

Wat voor soort woord is "tussen" in de zin:

Ik zit tussen mijn vriendinnen.
A
voorzetsel
B
rangtelwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
telwoord

Slide 7 - Quizvraag

Wat voor soort woord is "driehonderd" in de volgende zin:

Ze waren met wel driehonderd!
A
persoonlijk voornaamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
voorzetsel
D
telwoord

Slide 8 - Quizvraag

Wat voor soort woord is:

laatste
A
telwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bezittelijk voornaamwoord
D
voorzetsel

Slide 9 - Quizvraag

Wat voor een soort woord is "na" in volgende zin:
Ik eet een ijsje na mijn eten.
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
C
voorzetsel
D
lidwoord

Slide 10 - Quizvraag

Vul je test/toets formulier in via Google Classroom


Maakte je 0, 1 of 2 fouten => GROEN
Maakte je 3 of 4 fouten => ORANJE
Maakte je 5 fouten of meer => ROOD

Slide 11 - Tekstslide