2.3 Elektriciteit in huis 1

Elektriciteit in huis (2.3)
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Elektriciteit in huis (2.3)

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis
Heb jij al eens een schok gehad door elektriciteit ?

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt de totale stroomsterkte in een groepsleiding berekenen.
  2. Je kunt het totale vermogen berekenen dat op een groep is aangesloten.
  3. Je kunt berekenen of in een groep overbelasting optreedt.
  4. Je kunt uitleggen tegen welke gevaren de onderdelen van de huisinstallatie beschermen.

Slide 4 - Tekstslide

Introductie
De lijst met activiteiten waarvoor je elektrische energie nodig hebt, is lang. Gamen, informatie zoeken, koffiezetten, muziek luisteren, douchen, tv-kijken, de was doen: als de elektriciteit uitvalt, is dat allemaal niet meer mogelijk.

Slide 5 - Tekstslide

De huisinstallatie

Door de muren en plafonds van een woonhuis loopt een netwerk van elektriciteitsdraden: de huisinstallatie. Daardoor kun je overal in huis gebruikmaken van elektrische energie. In figuur 1 zie je hoe de hoofdleiding bij de voordeur het huis binnenkomt. 
Na de energiemeter splitst de leiding zich in vier tot zes parallelle groepen. 

Slide 6 - Tekstslide

De meterkast
Elektriciteit komt het huis binnen via de meterkast. In een meterkast zitten altijd de volgende onderdelen:

  • De kilowattuur-meter: hier wordt gemeten hoeveel elektriciteit je gebruikt (en dus hoeveel je moet betalen)
  • Hoofdschakelaar: hiermee kan de elektriciteit in het hele huis aan en uitgezet worden. Dit mag alleen het elektriciteitsbedrijf doen. Doe dit dus nooit zelf!
  • Zekeringen: deze zetten de stroom in een deel van het huis uit als er teveel apparaten tegelijk aan staan of als er kortsluiting is
  • Aardlekschakelaar: meet of er stroom weglekt in huis, dit is namelijk gevaarlijk. Als dat gebeurt, schakelt hij de stroom uit

Slide 7 - Tekstslide

Onderdelen van een meterkast
Op de foto's op deze bladzijde staan voorbeelden van 
de onderdelen van de meterkast.
Jullie opdracht voor vandaag is om te kijken of je deze 
onderdelen thuis in de meterkast kan vinden!
kilowattuur-meters
links nieuw- rechts oud
hoofdschakelaar
zekeringen
Aardlekschakelaar

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Spanning en stroomsterkte

Een groep bestaat uit een aantal parallel geschakelde vertakkingen die elk naar één stopcontact of één lichtpunt leiden. Dat betekent dat er op elk lichtpunt en elk stopcontact een spanning staat van 230 V. De spanning U is dus overal in de groep even groot:
U = U1 = U2 = U3 = ... = 230 V

Slide 10 - Tekstslide

Als een apparaat aanstaat, loopt er stroom door de vertakking waarop het apparaat is aangesloten. Hoe groter het vermogen van het apparaat is, des te groter is de stroomsterkte. Als je de stroomsterkten in alle takken bij elkaar optelt, vind je de totale stroomsterkte
I tot in de groep. In formulevorm:
Itot =I1 +I2 +I3 + ...

Slide 11 - Tekstslide

Formules voor stroomsterkte en vermogen bij de huisinstallatie

             Dus stromen mag je optellen        


   
             Vermogens mag je optellen om het totale vermogen te                        krijgen.
Itotaal=I1+I2+I3+I4+...
Ptotaal=P1+P2+P3+...

Slide 12 - Tekstslide

Het totale vermogen bereken je met:
Ptot=UItot

Slide 13 - Tekstslide

Het maximale vermogen op een groep met een zekering van 16 A.

Slide 14 - Tekstslide

Het maximale vermogen op een groep met een zekering van 16 A.
Pmax=UImax
=23016
=3680W
=3,7kW

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Fasedraaden nuldraad
Bruin - fasedraad
Blauw - nuldraad

Bruin 230V - Blauw geen spanning

Schakelaar naar lamp zwarte draad
 - Schakeldraad: Alleen spanning als schakelaar aan staat

Slide 18 - Tekstslide

Overbelasting
Stroom per groep mag niet meer dan 16A zijn. 
Meer = brandgevaar

Teveel apparaten =overbelasting

Zolang totale vermogen niet meer 
dan 3,7 kW is, geen probleem

Slide 19 - Tekstslide

Kortsluiting:
Weerstand klein in elektriciteitsdraden.
Als stroom een ander weg (niet door apparaat) kan nemen
 - Kortsluiting: veel te kleine weerstand

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Zelfstandig werken

  • Wat: lees je Nova boek blz. 80 t/m 85 en maak opgaven 27 t/m 29 op blz.87.
  • Hoe: helemaal stil!
  • Hulp: docent
  • Tijd: 20 minuten lang
  • Huiswerk: opdrachten 30 t/m 37 van paragraaf H 2.3 op blz. 87 t/m 89.
  • Klaar?: dan plusstof Zonnepanelen doorlezen en opgaven maken.
timer
20:00

Slide 22 - Tekstslide

Met welke twee formules kun je de totale stroomsterkte in een groep berekenen?

Slide 23 - Open vraag

Wat zijn de verschillen tussen een fasedraad, een nuldraad en een schakeldraad?

Slide 24 - Open vraag

Hoe kan het dat een apparaat met een klein vermogen soms verrassend veel energie verbruikt?

Slide 25 - Open vraag

Opdracht 1
Ga na op je of de zekering thuis springt als een kacheltje van 2kW en een stofzuiger van 1600 W aanstaan. 

Slide 26 - Tekstslide

manier 1
gegeven: U = 230 V
P tot = 3600 W
Gevr: Is I groter dan 16 A?
Berekening:  I = Ptot/U  = 3600/230 = 15,7 A
Nee, 15,7 A is lager dan 16 A

Slide 27 - Tekstslide

manier 2
het maximale vermogen op een groep is P = U x I
P = 230x 16 = 3680 W
Het vermogen van beide apparaten samen is 3600 W en dit is minder dan 3680 W

Slide 28 - Tekstslide

Waarom krijgen wasmachines vaak een 'eigen groep'?
A
Hogere spanning
B
Hoge stroom
C
Werkt met water
D
Grotere kans op kortsluiting

Slide 29 - Quizvraag

Waarom heeft een broodrooster niet een 'eigen groep'?
A
Het heeft een kleine vermogen
B
Het heeft een lage spanning

Slide 30 - Quizvraag

Maak een foto van je aantekeningen van deze les en voeg de foto hier in.

Slide 31 - Open vraag

Huiswerk
  • leren 2.3 Elektriciteit in huis
  • Maken opdrachten 23 t/m 28 in de online methode

Slide 32 - Tekstslide

Kortsluiting:
Een stroomkring met een hele kleine weerstand en dus hele grote stroomsterkte.

Slide 33 - Tekstslide

controlevraag
Noem drie onderdelen van de huisinstallatie.

Slide 34 - Tekstslide

controlevraag
Vermeld de spanning en de kleur:

fasedraad:
nuldraad:
schakeldraad:
aarddraad:

Slide 35 - Tekstslide

Noteer de naam van draad:

C .......
B.........
A .........

Slide 36 - Tekstslide

Controlevraag
Apparaten zoals wasmachines, vaatwasmachines en elektrische fornuizen krijgen vaak een 'eigen' groep. In oudere huizen wordt daar soms speciaal een nieuwe groep voor aangelegd.

Leg uit waarom zo'n apparaat een 'eigen' groep krijgt. Wat gaat er anders fout?

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Overbelasting
Als er teveel stroom door een draad loopt, wordt de draad heet. Hierdoor kan er brand ontstaan.

Kortsluiting
Om elk stroomdraad zit een laagje plastic. Hier kan de elektriciteit niet doorheen.
Als dit plastic kapot gaat, kunnen de elektriciteitsdraden elkaar raken. Je krijgt dan kortsluiting. Ook hierdoor kan brand ontstaan

En natuurlijk is elektriciteit ook gevaarlijk voor mensen! 

Op de volgende pagina staat een filmpje waarin wordt uitgelegd hoe de elektrische installatie thuis beveiligd is
De gevaren van elektriciteit

Slide 40 - Tekstslide

0

Slide 41 - Video