6.1 tot 6.4 quize

Quiz tijd!!!
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Quiz tijd!!!

Slide 1 - Tekstslide

kool-stof
zuiver water
koper
ijzer
geleider
isolator
kunst-stof
zout water
lucht

Slide 2 - Sleepvraag

Spanningsmeter
Draad
Stroomsterktemeter
Spanningsbron
Lamp
Schakelaar

Slide 3 - Sleepvraag

In een serieschakeling:
A
zitten alle apparaten achter elkaar geschakeld
B
splitst de stroom zich op
C
wordt tussen 2 tv-series geschakeld

Slide 4 - Quizvraag

Bij een parallelschakeling:
A
kan een stroomdraad zich opsplitsen
B
vallen alle apparaten uit als 1 apparaat kapot gaat
C
worden 2 tv-series naast elkaar (tegelijkertijd) gekeken

Slide 5 - Quizvraag

voorbeeld van in serie geschakelde dingen:
A
stopcontacten thuis
B
batterijen

Slide 6 - Quizvraag

voorbeeld van parallel geschakelde dingen:
A
batterijen
B
2 apparaten thuis, die allebei op een ander stopcontact aangesloten zijn

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel Ampère staat
aangegeven op de
Ampèremeter?
A
4,5 A
B
0,45 A
C
0,045 A
D
0,50 A

Slide 8 - Quizvraag


Hoeveel Ampère staat
aangegeven op de
Ampèremeter?
A
2,2A
B
0,22A
C
0,022A

Slide 9 - Quizvraag

Iedereen heeft elektrische apparatuur, lampen, opladers en zo in huis.
Die steek je in stopcontacten.
Zouden alle stopcontacten in huis in serie of parallel geschakeld zijn?
A
serie
B
parallel

Slide 10 - Quizvraag

Hiernaast zie je een serieschakeling
van 2 gelijke lampjes. Door de
stroomkring gaat een stroom van
2 Ampère.
Hoe groot is de stroomsterkte door lampje 2?
A
1 Ampère
B
2 Ampère
C
4 Ampère
D
2 Volt

Slide 11 - Quizvraag

Hiernaast zie je een serieschakeling
van 2 gelijke lampjes. De batterij
levert een spanning van 9 Volt.
Hoe groot is de spanning over lampje 1?
A
9 Volt
B
4,5 Volt
C
18 Volt
D
9 Ampère

Slide 12 - Quizvraag

In een serieschakeling zijn drie identieke lampen geschakeld. De bronspanning is 12V. Hoeveel spanning staat er over elke lamp?
A
12 V
B
6 V
C
3V
D
4 V

Slide 13 - Quizvraag

Wat is er constant bij een parallelschakeling?
A
Spanning
B
Stroomsterkte
C
Weerstand

Slide 14 - Quizvraag

Hiernaast zie je een parallelschakeling
van 3 gelijke lampjes. De batterij
levert een spanning van 9 Volt.
Hoe groot is de spanning over het
bovenste lampje ?
A
9 Ampère
B
3 Volt
C
27 Volt
D
9 Volt

Slide 15 - Quizvraag

Hoe groot is de totale stroomsterkte van deze parallelschakeling?
A
I = 24 A
B
I = 9 A
C
I = 3 A
D
I = 2 A

Slide 16 - Quizvraag

Hiernaast zie je een parallelschakeling
van 3 gelijke lampjes. De stroomsterkte
door de batterij is 12 Ampère.
Hoe groot is de stroomsterkte door het
onderste lampje ?
A
12 Ampère
B
4 Ampere
C
36 Ampère
D
12 Volt

Slide 17 - Quizvraag

Nog een keer:
Zijn de stopcontacten bij jou thuis in serie of parallel geschakeld...?
A
serie
B
parallel

Slide 18 - Quizvraag

Is het een serieschakeling of een parallelschakeling?
A
Serie
B
parallel

Slide 19 - Quizvraag

Wat voor soort
schakeling is dit?
A
serie
B
parallel
C
serie en parallel

Slide 20 - Quizvraag

Een lampje heeft een spanning van 3,0 V nodig. Je hebt 2 batterijen van 1,5 V. Hoe moet je ze aansluiten om het lampje goed te laten branden?
A
Parallel
B
In serie, + bij +
C
In serie, + bij -
D
Dat maakt niet uit

Slide 21 - Quizvraag

Als je 3 batterijen van 1,5 V parallel aansluit wordt de totale spanning
A
4,5 V
B
1,5 V
C
0,5 V

Slide 22 - Quizvraag

Op welke draad staat de spanning?
A
De bruine draad.
B
De blauwe draad.
C
De geelgroene draad.

Slide 23 - Quizvraag

Wat doet een transformator?
A
Die verdeelt de stroom over meerdere kabels.
B
Die zet de spanning om naar een andere spanning.
C
Die wekt de stroom op.
D
Die wekt de spanning op.

Slide 24 - Quizvraag

2000 Kv = het zelfde als?
A
20 V
B
2 V
C
200000 V
D
2000000 V

Slide 25 - Quizvraag

Waarom wordt de stroom in de groepenkast over verschillende groepen verdeeld?
A
Voor de veiligheid.
B
Voor de gezelligheid.
C
Zodat elke persoon zijn eigen stroom heeft.
D
Daar is geen reden voor.

Slide 26 - Quizvraag

Zet in de juiste volgorde
El. Centrale
Verdeelstation
Hoogspanningslijnen
Transformatorhuisje
Meterkast

Slide 27 - Sleepvraag

Welk onderdeel in de meterkast meet
of er stroom 'weg lekt'?
(Klik op de afbeelding voor een vergroting)
A
Elektriciteitsmeter
B
kWH-meter
C
Hoofdschakelaar
D
Aardlekschakelaar

Slide 28 - Quizvraag

Om onze huizen te beveiligen tegen overbelasting of kortsluiting hebben we...
A
Zekeringen
B
Verzekeringen
C
Anti-kortsluiting en Anti-overbelasting
D
Een aardlekschakelaar

Slide 29 - Quizvraag

In de meterkast zitten verschillende dingen aanwezig voor de veiligheid. Één ding beschermt jou voor het geval je onder stroom kan komen te staan omdat er een beschadiging in de stroomkring zit. Wat is de naam van dit ding?
A
Aardlekschakelaar
B
Hoofdschakelaar
C
De zekering
D
De kilowattuurmeter

Slide 30 - Quizvraag

Kortsluiting, lekstroom of overbelasting?
A
Kortsluiting
B
Overbelasting
C
Lekstroom

Slide 31 - Quizvraag

Kortsluiting, overbelasting of lekstroom?
A
Kortsluiting
B
Overbelasting
C
Lekstroom

Slide 32 - Quizvraag