4.4 Schakelingen

Terugblik
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Terugblik

Slide 1 - Tekstslide

Sleep de lampjes die branden naar het goede schakelschema
6
Aan of uit?
Aan of uit?
Aan of uit?
Aan of uit?

Slide 2 - Sleepvraag

Maak een schakelschema waarbij je een lampje aansluit op een batterij.

Slide 3 - Sleepvraag

Zet het juiste symbool erachter!

Slide 4 - Sleepvraag

Plaats de juiste symbolen in de stroomkring zodat de lamp gaat branden.

Slide 5 - Sleepvraag

Sleep de woorden naar de juiste plaats
Geleider
Isolator

Slide 6 - Sleepvraag

4.4 Schakelingen

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
4.4.1 Je kunt uitleggen hoe je lampen en andere apparaten in serie schakelt.
4.4.2 Je kunt uitleggen waarom in een serieschakeling van lampen de stroomkring onderbroken is als er één lamp kapot is.
4.4.3 Je kunt uitleggen waarom in een parallelschakeling apparaten apart aan- en uitgezet kunnen worden.
4.4.4 Je kunt beschrijven waarom een parallelschakeling twee of meer stroomkringen heeft.

Als er één lamp kapotgaat in je kamer, dan blijven de andere lampen aan. Dat is maar goed ook. Het zou heel onhandig zijn als je dan meteen in het donker zit.




Slide 8 - Tekstslide

Serie schakeling
Je weet al: batterijen kun je in serie schakelen. Je legt de batterijen met de plus en de min tegen elkaar. Lampen en andere apparaten kun je ook in serie schakelen. Je legt ze niet tegen elkaar, maar verbindt ze met draden. Je maakt dan een schakeling.

Slide 9 - Tekstslide

Serie schakeling

De lampjes staan allemaal in dezelfde stroomkring.  De stroom gaat van de spanningsbron (+) eerst door lamp 1, daarna door lamp 2 en dan terug naar de spanningsbron (−).
Als lampje 1 stuk gaat, is de stroomkring niet meer gesloten. Hierdoor zullen lampje 2 en 3 ook uit gaan want in een onderbroken stroomkring kan geen stroom lopen.

Slide 10 - Tekstslide

Parallel schakeling
Je kunt de apparaten thuis in serie schakelen. Maar dan moet de wasmachine aanstaan als je de mixer wilt gebruiken! Dat is niet handig. Daarom zijn de apparaten in huis apart van elkaar geschakeld. Elk apparaat is met een eigen stekker aangesloten op het stopcontact. Dat noem je: parallel schakelen. Apparaten die parallel geschakeld zijn, kun je apart aan- en uitzetten.

Slide 11 - Tekstslide

Parallel schakeling
In een parallel schakeling heeft elk lampje heeft zijn eigen stroomkring. 

Als er 1 lampje stuk gaat, kan de andere gewoon blijven branden. 

Slide 12 - Tekstslide

Onthoud
  • In een serieschakeling zitten alle apparaten in één stroomkring.
  • Een serieschakeling werkt alleen als:
  • • alle apparaten aanstaan;
  • • alle apparaten heel zijn;
  • • de schakelaar gesloten is.
Een parallelschakeling heeft twee of meer stroomkringen.
In een parallelschakeling heeft elk apparaat een aparte stroomkring.
Apparaten in een parallelschakeling kun je apart aan- en uitzetten.

Met een schakelaar kun je:
• een stroomkring onderbreken (de schakelaar is open);
• een stroomkring sluiten (de schakelaar is gesloten).

Slide 13 - Tekstslide

Aan het werk! NOVA
Wat? 4.4 Schakelingen - opdrachten 1 t/m 10
Waar? In je NOVA (online) boek
Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je. 
Klaar? Test Jezelf!

timer
1:00

Slide 14 - Tekstslide