H3 Herhaling 3.2 en 3.3 Zijden berekenen in een driehoek

Welkom
Paragraaf 3.2 Coordinaten in de ruimte
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Paragraaf 3.2 Coordinaten in de ruimte

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis
Wat weet je al?

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je leert met ruimte coordinaten werken. 
  • Je leert 3 assen namelijk de x-as, de y-as en de z-as. 
  • Je leert rekenen met coordinaten. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Je kan het!
Enkele oefeningen...

Slide 6 - Tekstslide

Hoeveel coördinaten hebben coördinaten in de ruimte?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 7 - Quizvraag

Hoe schrijf je het coördinaat van een punt in de ruimte? 

(a, b, c)
naalinks/rechts
a
b
c
naar links/rechts
naar boven/beneden
naar voor/achter

Slide 8 - Sleepvraag

3.3 Zijden berekenen in een driehoek

Slide 9 - Tekstslide

!! Heel belangrijk !!

Slide 10 - Tekstslide

Symmetrie
Ken de eigenschappen van verschillende driehoeken

Slide 11 - Tekstslide

Symmetrie

Gelijkbenige driehoek: 2 zijden zijn gelijk, 2 hoeken zijn gelijk (je herkent dit aan de tekentjes in de hoeken) 

Slide 12 - Tekstslide

Symmetrie

Gelijkzijdige : 3 zijden zijn gelijk, alle hoeken zijn 60 graden  
Je kunt symmetrie-assen tekenen door alle drie de hoeken. 

Slide 13 - Tekstslide

Symmetrie

Wat is de lengte van PR ( vul je antwoord in op de volgende slide)

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de lengte van PR?
Wat is de lengte van PR?

Slide 15 - Open vraag

Gelijkvormigheid
Bij gelijkvormigheid ga je op zoek naar de vergrotingsfactor

Slide 16 - Tekstslide

Gelijkvormigheid
Gevraagd de lengte van BD
ED is evenwijdig met AB.  
Hieruit volgt dat driehoek EDC gelijkvormig is met driehoek ABC, want: 

driehoek EDC        driehoek ABC
  hoek E2             =     hoek A
  hoek D2             =     hoek B
  hoek C                =     hoek C

Slide 17 - Tekstslide

Gelijkvormigheid (BD?) gevraagd BD




BD = BC - DC
BC = 3,6 x 2,6 = 9.35 cm
BD = 9,35 - 3,6 = 5,75 cm 

Slide 18 - Tekstslide

Hiernaast zie je een zandloperfiguur
AB is evenwijdig met DE
Hoek A is even groot als:
A
hoek B
B
hoek C1
C
hoek D
D
hoek E

Slide 19 - Quizvraag

Hiernaast zie je wederom hetzelfde figuur. Welke hoek is gelijk aan hoek C1?

Slide 20 - Open vraag

Stelling van Pythagoras

Slide 21 - Tekstslide

Goniometrie
SOS CAS TOA

Slide 22 - Tekstslide

Maak testopgave op blz 134

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag

Neem eerst de theorie van paragraaf 3.3 door. 
Maak de volgende opdrachten: 
3.3 Zijden berekenen in een driehoek: opg 28,31,32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40


Je mag hulp in je groepje vragen

Slide 24 - Tekstslide

Lesafsluiting

Slide 25 - Tekstslide

Wat heb je geleerd van deze les?

Slide 26 - Open vraag

Wat vind je nog moeilijk aan deze les?

Slide 27 - Open vraag