Stad en Land (par. 3)

Stad en Land
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Stad en Land

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling

Slide 2 - Tekstslide

Wat hoort er niet bij?
A
Voorziening
B
Dorp
C
Stad
D
Nederzetting

Slide 3 - Quizvraag

Wat hoort er niet bij?
A
Agglomeratie
B
Binnenstad
C
Stadscentrum
D
Woonwijk

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen urbanisatie en suburbanisatie?

Slide 5 - Open vraag

De stad uit

Slide 6 - Tekstslide

De stad uit
De redenen waarom mensen uit de stad weg willen trekken verschillen. 
Vroeger: was vies, kans op ziekten.
Nu: Druk, verkeersoverlast, criminaliteit

Dit noemen we Vertrekredenen

Slide 7 - Tekstslide

Vestigingsredenen
Vestigingsredenen zijn redenen waarom mensen gaan wonen waar ze gaan wonen. 
Bijvoorbeeld: Werk (in de stad), rust en natuur in de omgeving (op het plattenland). 

Slide 8 - Tekstslide

Rijker
Na de Tweede Wereldoorlog werd Nederland langzaam maar zeker rijker. Vanaf de jaren '60 konden veel Nederlanders een auto kopen (dus grotere mobiliteit).
Hierdoor wilde steeds meer mensen verhuizen uit de stad, naar het plattenland. 

Slide 9 - Tekstslide

Wat is voor jou een vertrekreden voor waar je woont?

Slide 10 - Woordweb

Wat is voor jou een vestigingsreden voor waar je woont?

Slide 11 - Woordweb

Wat is mobiliteit?
A
Het hebben van een fiets
B
Het hebben van mogelijkheden om je te verplaatsen
C
Dat je kan bewegen

Slide 12 - Quizvraag

Bedenk twee voordelen van in de stad wonen?

Slide 13 - Open vraag

Bedenk twee voordelen van in een dorp wonen?

Slide 14 - Open vraag

Mobiliteit zegt iets over het verplaatsen van
A
mensen
B
Plaatsen
C
Spullen

Slide 15 - Quizvraag

Waarom vertrek je over een aantal jaar waarschijnlijk zelf uit je huis?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Video

Groeikernen
Een groeikern is een gemeente waar de overheid van heeft aangegeven dat er veel nieuwe huizen gebouwd mogen worden. Deze groeikernen zijn dorpen die hierdoor dus snel kunnen groeien. Zo wordt niet elk dorp enorm groot!

Slide 18 - Tekstslide

Beschrijf in eigen woorden wat een groeikern is

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Zie de vorige afbeelding: Wat kan je zeggen over de spreiding van groeikernen over Nederland?
A
Ze liggen in elke provincie
B
De meeste groeikernen liggen in de randstad
C
Er zijn meer groeikernen dan grote steden
D
Limburg heeft twee groeikernen

Slide 21 - Quizvraag