In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
hst 4.2 "spanningsbronnen"
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat spanning is en hoe je spanning meet.
Je kunt het verschil tussen stroomsterkte en spanning uitleggen.
Je kunt de spanning berekenen als je batterijen in serie schakelt.
Je weet voor welke spanning de meeste huishoudelijke apparaten zijn ontworpen.
Slide 2 - Tekstslide
Spanningsbronnen
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Voorbeelden van spanningsbronnen
- Batterij
- Accu
- Zonnepaneel
- dynamo
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Verschillende Spanningsbronnen
Verschillende spanningsbronnen
Slide 7 - Tekstslide
Andere spanningsbronnen
Slide 8 - Tekstslide
Soorten spanningsbronnen
Hoe werken die spanningsbronnen?
Batterij en accu; chemische energie --> elektrische energie
Dynamo, turbine en generator; bewegings energie --> elektrische energie
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Voltmeter
Spanning meet je met een spanningsmeter.
Een andere naam voor spanningsmeter is voltmeter.
Eenheid: volt (V)
Slide 11 - Tekstslide
Spanning meten
De spanning meet je met een (spanning/volt)meter
Eenheid van spanning is volt.
Slide 12 - Tekstslide
voltmeter
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Slide 15 - Tekstslide
het duo
Slide 16 - Tekstslide
Welke waarde wijst de voltmeter aan?
Slide 17 - Open vraag
Wat geeft de Voltmeter aan?
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
Zelfstandig werken
Maak opdrachten paragraaf 2
Niveau 1: 1 t/m 7 blz 137,138,139
Niveau 2: 3t/m 10 blz 137, 138,139
Slide 24 - Tekstslide
Waaruit bestaat een gesloten stroomkring?
A
spanningsbron-stroomdraden-lamp-
B
spanningsbron-lamp
C
spanningsbron-stroomdraden
D
spanningsbron
Slide 25 - Quizvraag
Wat is géén spanningsbron?
A
Dynamo
B
Batterij
C
Accu
D
Lampje
Slide 26 - Quizvraag
welk onderdeel levert elektriciteit?
A
stroomdraden
B
spanningsbron
C
lamp
D
schakelaar
Slide 27 - Quizvraag
Elektrische stroom vervoert elektrische energie. Hoeveel energie er wordt vervoerd, hangt af van de spanning en de stroomsterkte. Hier staan vier uitspraken daarover. Welke uitspraak is waar?
A
Als je de stroom inschakelt, komt het vervoer van energie op gang.
B
Als je de stroom uitschakelt, is de spanning ook verdwenen.
C
Een hoge spanning vervoert evenveel energie als een lage spanning.
D
Hoe meer stroom er loopt, hoe minder energie er wordt vervoerd.
Slide 28 - Quizvraag
Ampère staat voor
A
spanning
B
druk
C
stroomsterkte
Slide 29 - Quizvraag
Eenheid van spanning
A
Ampere
B
Watt
C
Volt
Slide 30 - Quizvraag
Hoort deze uitspraak bij spanning of stroomsterkte?
Uitgedrukt in Volt
A
spanning
B
stroomsterkte
Slide 31 - Quizvraag
6 batterijen van 1,5 V worden op de juiste manier in serie geschakeld. dit levert een spanning op van:
A
0 V
B
1,5 V
C
4,5 V
D
9 V
Slide 32 - Quizvraag
Sleep de teksten die bij een spanningsbron horen naar het woord.