1HVG - H2 P3 Een ontwikkelde cultuur
1 / 22
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Wat doet de farao?
A
de farao is de leider van het land en is een soort koning
B
de farao is een rijke boer
C
de farao is de belangrijkste schrijver
D
de farao is degene die in contact staat met de goden
Slide 8 - Quizvraag
Waarom moesten de boeren belasting betalen?
A
Omdat het in de wet geschreven stond
B
Omdat dit het gebruik was
C
Omdat de goden hen dit opdroegen.
D
omdat het land van de farao was.
Slide 9 - Quizvraag
In het oude Egypte ontstaan er op den duur nieuwe beroepen.
Waarom ontstaan er in Egypte nieuwe beroepen?
Waarom ontstaan er in Egypte nieuwe beroepen?
A
Er was veel voedsel door irrigatielandbouw, dus hoefden de mensen niet allemaal boer te zijn.
B
De Farao wilden dat alle mensen ambachtslieden werden.
C
Er waren ook mensen nodig om het land te besturen
D
Iedereen wilde schrijver worden.
Slide 10 - Quizvraag
Waardoor wordt een landbouwstedelijke samenleving gekenmerkt?
A
Een paar steden en veel landbouw
B
Heel veel steden en een klein beetje veeteelt
C
Eén stad in een stedelijke samenleving
D
Een markt met een rivier en twee geiten
Slide 11 - Quizvraag
Welk kenmerk hoort niet bij de landbouwstedelijke samenleving van de prehistorie?
timer
0:20
A
Ruilhandel
B
Arbeidsverdeling en specialisatie
C
Ongelijkheid
D
Nomadisch bestaan
Slide 12 - Quizvraag
Wat is specialisatie?
A
Spullen maken met de hand
B
Iets heel bijzonders maken
C
Iets heel ingewikkeld maken
D
Je verbeteren in een bepaald vak
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een 'ambacht'?
A
Een beroep waarbij goederen of waren worden gemaakt
B
Een beroep dat in de industrie een grote rol speel
C
Een getal dat werd gebruikt in de middeleeuwen
D
Een groot blok metaal waarop de smid zijn werktuigen aansloeg
Slide 14 - Quizvraag
Irrigatielandbouw was vooral bedoeld om:
A
Te beschermen tegen overstromingen
B
Mensen te laten samenwerken
C
Grond meer vruchtbaar te maken
D
Zoveel mogelijk stukken land water te geven
Slide 15 - Quizvraag
Door irrigatielandbouw kon Egypte veel voedsel produceren.
Wat betekent irrigatielandbouw?
Wat betekent irrigatielandbouw?
A
Dat je huizen op het land bouwt
B
Landbouw met behulp van kanaaltjes graven
C
Landbouw zonder gebruik van water
D
Landbouw door gebruik van dieren
Slide 16 - Quizvraag
Wat was een gevolg van de irrigatielandbouw?
A
Groeiende bevolking door meer voedsel
B
Niet iedereen hoefde meer als boer te werken
C
Er ontstaat handel
D
Er ontstaan steden
Slide 17 - Quizvraag
Wat is geen gevolg van irrigatielandbouw?
A
Het ontstaan
vaste woonplaatsen
B
Het ontstaan van het schrift
C
specialiseren in verschillende beroepen
D
Er ontstaan van sociale lagen
Slide 18 - Quizvraag
Hoe noem je het geloof in 1 god?
A
Unitheïsme
B
Polytheïsme
C
Monotheïsme
D
Molytheïsme
Slide 19 - Quizvraag
Hoe heet het ook alweer als je gelooft in meerdere goden?
A
Polytheïsme
B
Monotheïsme
C
Liberalisme
D
Unotheïsme
Slide 20 - Quizvraag
Monotheïsme zijn geloven met één god. Polytheïsme zijn geloven met meerdere goden. Wat hadden de oud-Egyptenaren?
A
Monotheïsme
B
Polytheïsme
C
Kapitalisme
D
Communisme
