HC 1.2 Het Britse Rijk

HC1 - 1.2 Brits kolonialisme in India
(1765-1885)
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

HC1 - 1.2 Brits kolonialisme in India
(1765-1885)

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet jij al over India?

Slide 2 - Woordweb

Van welk land was India een kolonie?
A
Nederland
B
Frankrijk
C
Amerika
D
Engeland

Slide 3 - Quizvraag

Sir Robert Clive (toekomstig gouverneur van Brits- India) ontmoet Mir Jafar (koning van de Bengalen) na afloop van de Slag bij Plassey

Slide 4 - Tekstslide

Hoe ontstond Brits-India?
  • Hoe werd het bestuurd?
  • Waardoor kwam Indiase nationalisme op?
  • Economisch ontwikkeling

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerkende Aspecten
  • Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.
  • Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans- Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme.
  • De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving.
  • De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.
  • De opkomst van emancipatiebwegingen.

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen dat het Britse handelsmonopolie in India voordelen had voor de Britse handelaren, maar ook voor de Indiase bevolking en de Indiase vorsten.
  • Je kunt de Britse handelswijze in India in de 17e eeuw, met factorijen en handelsposten , beschrijven en verklaren
  • Je kunt uitleggen waarom het Verdrag van Allahabad het einde betekende van de invloed van de Mogolvorsten op het bestuur van India.

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen

  • Je kunt het verband tussen de Industriële Revolutie in Groot- Brittannië en de opkomst van het modern imperialisme uitleggen.
  • Je kunt verklaren waarom in 1857 de Grote Indiase Opstand  tegen het Britse gezag uitbrak en je kunt benoemen welke gevolgen deze opstand kreeg.
  • Je kunt het belang van de opening van het Suezkanaal voor de Britse handel uitleggen.
  • Je kunt de motieven voor de oprichting van het Indian National Congres benoemen.

Slide 8 - Tekstslide

Waardoor werd India in de 19e eeuw de belangrijkste kolonie binnen het Britse Rijk (1765-1885)?

Na de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten verschoof het zwaartepunt van het Britse rijk naar India. Sinds het begin van de 17e eeuw had de East India Company hier factorijen van waaruit zij handel dreef met de Mogol-vorsten.

Slide 9 - Tekstslide

Het ontstaan van Brits India
  • ±75% van India was in handen van de Mogols
  • De vorsten van deze dynastie regeerden India sinds het begin van de 16e eeuw

Slide 10 - Tekstslide

Handelsmonopolie voor de Britten
  • Vanaf de 16e eeuw: India grotendeels in handen van Mogol dynastie.
  • Vanaf de 17e eeuw: handel met Portugezen, Nederlanders en Britten (katoen, zijde, bewerkt goud).
  • Ontstaan factorijen.
  • East India Company (EIC): Britse handelscompagnie, vergelijkbaar met VOC. (welke overeenkomsten?).
  • Krijgen alleenrecht voor handel in India van Mogols = goede verstandhouding (over handel).

Slide 11 - Tekstslide

EIC
  • 1600
  • Opgericht door Britse koningin Elizabeth

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Oorzaken oprichting EIC
  • Invloedrijke kooplieden werden nu verplicht samen te werken 
  • Alleen de EIC mocht naar Azie varen. 
  • Er kon zo ook meer kapitaal verzameld worden voor een overtocht
  • Er was al concurrentie van Portugal en later de VOC

Slide 14 - Tekstslide

Taken en volmacht van de EIC 
  • monopolie op handel in een bepaald gebied
  • Volmacht om factorijen te stichten
  • Volmacht om handelsovereenkomsten te sluiten

Slide 15 - Tekstslide

Uitbreiding EIC en Britse invloed

Slide 16 - Tekstslide

Monopolie
A
Een bordspel
B
Een ziekte waar slaven dood aan gingen
C
recht dat alleen jij iets mag verkopen
D
fort van de WIC

Slide 17 - Quizvraag

Katoen als belangrijkste handelswaar

Factorijen -> Bania’s -> katoen producenten (telers, wevers, spinners)

Katoen is veel fijner dan linnen of wol --> populariteit groeit

Slide 18 - Tekstslide

Katoen als belangrijkste handelswaar
 
Vraag naar katoen vanuit Europa stimuleert Indische katoenproductie
Handelskapitalisme floreert -> Indisch katoen wordt verhandeld met alle werelddelen
Royal Navy beschermt de zeeën voor Groot-Brittanië

Slide 19 - Tekstslide

Wat zijn bania's?
A
Indiase badhuizen
B
Schepen van de EIC
C
Tussenpersonen in het bestuur
D
Tussenpersonen in de handel

Slide 20 - Quizvraag

Weet je het nog? Wie waren de heersers over India voor de Britten kwamen?
A
De Indiërs
B
De mogols
C
De VOC
D
De portugezen

Slide 21 - Quizvraag

Weet je het nog? De Mogol-dynastie was ....
A
Hindoeïstisch
B
Islamitisch
C
Perzisch
D
Zimbabwaans

Slide 22 - Quizvraag

Waarom vonden Mogolvorsten het prima dat er zich handelaren vestigden aan de kust?
A
Meer handel dus meer belastingen
B
Meer handel dus meer winst
C
Meer handel dus meer spullen
D
Meer handel dus meer nieuwe producten

Slide 23 - Quizvraag

Wat beloofde de Mogolvorst Djehangir aan de Britten?
A
Monopolie op handel in het Mogolrijk
B
Steun bij handelsoorlogen
C
Grondstoffen
D
Niks

Slide 24 - Quizvraag

De East Indian Company moest rekening houden met de vorsten van...
A
het boeddhistische Mongoolse Rijk
B
het Islamitische Mogolrijk
C
het boeddhistische Mogolrijk
D
het Hindoestaanse Mogolrijk

Slide 25 - Quizvraag

Het Verdrag van Allahabad
Mogols verliezen grip op India -> lokale vorsten nemen macht over
EIC grijpt (militair) in waar nodig -> bijvoorbeeld Bengalen 

Slide 26 - Tekstslide

Het Verdrag van Allahabad
Verdrag van Allahabad (1765) = EIC int de belastingen ipv Mogolvorst Shah Alam II
Hierdoor machtsverschuiving in India naar EIC
Controle van EIC op India neemt toe

Slide 27 - Tekstslide

Door het Verdrag van Allahabad kregen de Britten...
A
Het recht om belastingen te innen in Bengalen
B
Het recht om de Mogol-vorst te benoemen
C
Het recht om India te besturen
D
Het recht om thee gratis te exporteren

Slide 28 - Quizvraag

Wat was een effect van het Verdrag van Allahabad (1765)?
A
De EIC vertrok uit India
B
De EIC betaalde meer voor katoen
C
De Britse regering bestuurde India nu
D
De EIC kreeg meer macht in India

Slide 29 - Quizvraag

Het verdrag van Allahabad werd getekend in
A
1765
B
1776
C
1823
D
1857

Slide 30 - Quizvraag

Britse normen en waarden in India
  • India grotendeels hindoeistisch en Islamitisch (Zuiden)
  • 19e eeuw: ook culturele bemoeienis van GB met India -> verbod op bepaalde rituelen
  • Beschavingsoffensief

Slide 31 - Tekstslide

De Grote Indiase Opstand (1)
  • Brits gezag in India grotendeels geaccepteerd -> economische voorspoed doorgaans belangrijker dan culturele bemoeienis.
  • EIC is belangrijke werkgever voor veel Indiers.
  • Kleine opstanden worden meestal snel neergeslagen.
  • 1857: Grote Indiase Opstand -> Brits-Indische leger.

Slide 32 - Tekstslide

De Grote Indiase Opstand (2)
Aanleiding:
  • Vermeend gebruik van varkens- en koeienvet voor legeronderdelen.
  • Leidt tot grote opstand -> bijna 1/6 deel maakt zich los van Britse overheersing.

Slide 33 - Tekstslide

Einde aan de Mogol-dynastie
  • 1858: opstand neergeslagen -> Indiers vormen geen eenheid.
  • Gevolg: Engelse kroon neemt bestuur kolonie over.
  • Britse gezag wordt sterker en ‘Engelser’. Indische cultuur wordt verder onderdrukt.
  • Koningin Victoria wordt keizerin van het Britse Rijk en India = einde Mogol dynastie.

Slide 34 - Tekstslide

India wordt grondstoffenleverancier én afzetmarkt

  • Begin Industriele Revolutie verandert rol van India.
  • India wordt leverancier van grondstoffen ipv eindproducten.
  • Omvorming van India tot plantagekolonie -> katoen, maar ook andere (niet-inheemse) gewassen zoals tabak.
  • Grondstoffen worden in GB verwerkt tot eindproducten en (deels) in India weer verkocht.
  • GB bepaalt hoeveelheid en omvang van productie.
  • Verslechtert de concurrentie positie van Indiase nijverheid.

Slide 35 - Tekstslide

Treinen en het Suezkanaal 
  • Spoorwegaanleg in India om vervoer van grondstoffen en eindproducten te vergemakkelijken.  
  • Suezkanaal in Egypte verkort reis tussen Europa en Azie.
  • Kanaal komt grotendeels onder controle van GB en FR.
  • Aanleg kost vele Egyptische arbeiders het leven.

Slide 36 - Tekstslide

Indiers willen deelnemen aan het bestuur
  • ‘Verengelsing’ van India: Engels steeds meer voertaal, Brits onderwijs, Brits rechtsysteem etc. 
  • Indische bovenlaag wordt steeds ‘Britser’ -> willen gaandeweg ook invloed in het bestuur.
  • Britten willen vooral Indiers ‘opvoeden’ maar geen macht delen (alles voor, niets door het volk?)
  • Oprichting Indian National Congress: poging van hoogopgeleide Indiers om (beperkte) invloed te krijgen in het bestuur.
  • Opvallend: samenwerking tussen Indiers uit alle delen van India.
  • Britten zien INC als bedreiging: zijn bang dat ze alle macht in India willen.
  • Uitbreiding Britse koloniale macht nog steeds prioriteit.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Examenvraag

Slide 39 - Tekstslide

-
Handelscompaginie
(Multinational bedrijf)
Voert taken uit die eigenlijk meer horen bij land, zoals: oorlogen voeren
-
Britse regering oordeelt dat het beter zou zijn als India onder koninklijk gezag zou komen te staan
Bestuur in de EIC-tijd
Onder gezag van koningin Victoria

Slide 40 - Tekstslide