1BK - Woordvolgorde

Woordvolgorde 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordvolgorde 

Slide 1 - Tekstslide

Woordvolgorde
You are at school at the moment.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is volgens jou de juiste volgorde van een Engelse zin?
1
2
3
4
5
wanneer?
waar
wat
doet
Wie

Slide 3 - Sleepvraag

do

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

1
2
3
4
5
on Sunday.
in the library
books
read
I

Slide 11 - Sleepvraag

1
2
3
4
5
on Sunday.
in the library
books
read
I

Slide 12 - Sleepvraag

1
2
3
4
in the weekend.
my grandparents
visit
We

Slide 13 - Sleepvraag

1
2
3
in Spain.
lives
My best friend

Slide 14 - Sleepvraag

1
2
3
4
5
every day.
at school
our friends
see
We

Slide 15 - Sleepvraag

1
2
3
4
the whole week.
in an office
works
My dad

Slide 16 - Sleepvraag

1
2
3
4
each Wednesday.
to the gym
go
I

Slide 17 - Sleepvraag

1
2
3
4
now.
to school
goes
Tom

Slide 18 - Sleepvraag

1
2
3
4
5
tonight.
to the cinema
to go
want
We

Slide 19 - Sleepvraag

1
3
4
5
a concert.
before
get nervous
I

Slide 20 - Sleepvraag

1
3
4
5
an inmportant match.
before
feels relaxed
She

Slide 21 - Sleepvraag

Wie
doet
wat
waar
wanneer
Jacky and Pete
aren't going
to the cinema
tonight

Slide 22 - Sleepvraag

wie
doet
wat
waar
wanneer
my little brother
bakes
a cake
in the kitchen
every weekend

Slide 23 - Sleepvraag

Wie
doet
wat
waar
wanneer
my sister
is going to do
at school
tomorrow
a presentation

Slide 24 - Sleepvraag

wie
doet
wat
waar
wanneer
The parents
bring
to football training

every Sunday

their son

Slide 25 - Sleepvraag

Zet deze woorden in de juiste volgorde:
they / photos / every / take / Monday

Slide 26 - Open vraag

Zet deze woorden in de juiste volgorde:
goes / every / to / day / school / she

Slide 27 - Open vraag

Zet deze woorden in de juiste volgorde:
to music / Marlen / now / listening / is

Slide 28 - Open vraag

Zet deze woorden in de juiste volgorde:
play / they / handball / in the evening

Slide 29 - Open vraag

Zet deze woorden in de juiste volgorde:
in Berlin / his uncle / he / visits

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide

THE END!
Let's do something fun!

Slide 32 - Tekstslide