onderwerp, congruentie en zinsvolgorde
1 / 13
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is het onderwerp?
Vandaag leer ik klas 2F over 'het onderwerp'.
Vandaag leer ik klas 2F over 'het onderwerp'.
A
vandaag
B
leer
C
ik
D
klas 2F
Slide 2 - Quizvraag
Wat betekent 'congruentie'?
A
het onderwerp
B
de persoonsvorm
C
persoonsvorm en onderwerp beide enkelvoud of meervoud
D
persoonsvorm en onderwerp beide in dezelfde tijd
Slide 3 - Quizvraag
Welke zin is goed?
A
In de kast het pak koekjes ligt.
B
Het pak koekjes ligt in de kast.
C
Het pak koekjes liggen in de kast.
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de tijdsbepaling in de volgende zin:
Heb jij weleens buiten geslapen in de winter?
Heb jij weleens buiten geslapen in de winter?
A
in de winter
B
buiten
C
weleens + in de winter
D
Heb geslapen
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de plaatsbepaling in de volgende zin?
Klas 2F geeft op het einde van het schooljaar een groot feest in de gymzaal.
Klas 2F geeft op het einde van het schooljaar een groot feest in de gymzaal.
A
Klas 2F
B
een groot feest
C
in de gymzaal
D
op het einde van het schooljaar
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de 'wat' in de volgende zin?
Klas 2F geeft op het einde van het schooljaar een groot feest in de gymzaal.
Klas 2F geeft op het einde van het schooljaar een groot feest in de gymzaal.
A
Klas 2F
B
een groot feest
C
in de gymzaal
D
geeft
Slide 7 - Quizvraag
Wat is 'de manier / hoe' in de volgende zin?
De leerling gaat altijd met de fiets naar school.
De leerling gaat altijd met de fiets naar school.
A
De leerling
B
gaat
C
met de fiets
D
naar school
Slide 8 - Quizvraag
welke zin is juist?
A
De potjes jam ligt nooit in de koelkast.
B
De potjes jam ligt in de koelkast nooit.
C
De potjes jam liggen in de koelkast nooit.
D
De potjes jam liggen nooit in de koelkast.
Slide 9 - Quizvraag
Welke zin is juist?
A
Op het station komt de trein te laat vandaag.
B
Op het station de trein komt te laat vandaag.
C
Te laat de trein komt vandaag op het station.
Slide 10 - Quizvraag
Welke zin is juist?
A
Elke dag Alex heeft om 10 uur pauze.
B
Om 10 uur Alex heeft elke dag pauze.
C
Alex heeft om 10 uur elke dag pauze.
D
Alex heeft elke dag om 10 uur pauze.
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een goede zin?
A
Mijn ouders komen vanavond uit Spanje terug.
B
Mijn ouders komen uit Spanje terug vanavond.
C
Mijn ouders komt vanavond uit Spanje terug.
D
Mijn ouders terugkomen uit Spanje vanavond.
Slide 12 - Quizvraag
Welke zin is goed?
A
Vanochtend de man is naar de supermarkt gelopen.
B
Vanochtend is de man naar de supermarkt gelopen.
C
Vanochtend is de man gelopen naar de supermarkt.
D
Vanochtend de man is gelopen naar de supermarkt.
