Basisstof 4 Voortplanting

Thema 7 Basisstof 4 Voortplanting
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Thema 7 Basisstof 4 Voortplanting

Slide 1 - Tekstslide

Welke route volgt het transport door houtvaten?
Bladeren
stengel
wortels

Slide 2 - Sleepvraag

Een naaldboom houdt in de winter zijn groene naalden. Toch is er minder fotosynthese in de winter.
-->Hoe komt dat?
A
In de winter is er te weinig water
B
In de winter is er te weinig zuurstof
C
In de winter is er te weinig zonlicht
D
In de winter is er te weinig koolstofdioxide

Slide 3 - Quizvraag

Koolstofdioxide
zuurstof
waterdamp

Slide 4 - Sleepvraag


In de afbeelding zie je zegekruid. In de bladeren wordt glucose gemaakt.

Hoe komt de glucose in de rest van de plant?
A
Via de houtvaten
B
Via de bastvaten

Slide 5 - Quizvraag

In de afbeelding zie je een proefopstelling met vier reageerbuizen. De buizen bevatten allemaal water en staan in het licht. In buis 2 en 4 zit een slak, in buis 3 en 4 zit een waterplant. Verder zijn er geen verschillen.

In welke buis zal na een uur het koolstofdioxidegehalte het hoogst zijn?
A
Buis 1
B
Buis 2
C
Buis 3
D
Buis 4

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoelen

7.4.1 Je kunt voorbeelden geven van ongeslachtelijke en geslachtelijke voortplanting bij planten.
7.4.2 Je kunt de delen van een bloem benoemen.
7.4.3 Je kunt de functies van de delen van een bloem beschrijven.

Slide 7 - Tekstslide

Voortplanting
2 manieren 
we gaan eens kijken

Slide 8 - Tekstslide

ongeslachtelijke voortplanting
geslachtelijke voortplanting
1 ouderplant
2 ouderplanten

Slide 9 - Tekstslide

Deling

Eencellige planten, zoals boomalgen, planten zich voort door deling.
Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 10 - Tekstslide

Stekken
Bij stekken snijd je een deel van een plant af. 
Dit deel laat je uitgroeien tot een nieuwe plant. 

Het afgesneden stuk noem je een stek.
Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 11 - Tekstslide

Knollen
Een aardappel is een knol. Knollen zijn verdikte stengels.
 
Uit een aardappel ontstaat een aardappelplant die ook weer knollen vormt.
Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 12 - Tekstslide

Bollen

Een bol bestaat uit een bolschijf met rokken. Rokken zijn verdikte bladeren met veel reservestoffen.

Tussen de rokken zitten knoppen uit elke eindknop hiervan ontstaat een plant. 

Hiervoor zijn reservestoffen uit de rokken nodig.
De rokken verschrompelen daardoor. De andere knoppen ontwikkelen zich tot nieuwe bollen.
Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 13 - Tekstslide

Uitlopers


Uitlopers zijn stengels waaruit jonge planten ontstaan. 
De uitlopers groeien bovengronds. 
Als de uitlopers worden doorgestoken, groeien de jonge planten zelfstandig verder.


Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 14 - Tekstslide

 Wortelstokken

Wortelstokken zijn stengels die ondergronds groeien. 
Deze wortelstokken kunnen breken.
 De jonge planten kunnen dan zelf verder groeien.
Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 15 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting
Erfelijke eigenschappen

Slide 16 - Tekstslide

Planten kweken
Eerst geslachtelijke voortplanting 

Daarna ongeslachtelijke voortplanting

Slide 17 - Tekstslide

Bouw van een bloem

Slide 18 - Tekstslide

Kroonbladeren zijn fel gekleurd
maar kunnen ook minder opvallen zoals bij grassen

Slide 19 - Tekstslide

Als de bloem nog in de knop zit, beschermt de bloemkelk de bloem tegen uitdroging en kou.

Slide 20 - Tekstslide

Meeldraden
Meeldraden zijn de mannelijke voortplantingsorganen van planten.

 In het bovenste deel van de meeldraad groeien de stuifmeelkorrels. 
Stuifmeelkorrels zijn de mannelijke geslachtscellen van een plant. 

Rijpe stuifmeelkorrels hebben een stevige wand.  
Deze wand beschermt ze tegen bijvoorbeeld uitdroging. 

Als stuifmeelkorrels rijp zijn, komen ze uit de meeldraad.

Slide 21 - Tekstslide

Stampers
Stampers zijn de vrouwelijke voortplantingsorganen van planten.
Het onderste deel van de stamper is het vruchtbeginsel
Een vruchtbeginsel kan uitgroeien tot een vrucht.
 In het vruchtbeginsel zitten eicellen. Een eicel is een vrouwelijke geslachtscel.
 Een bevruchte eicel kan uitgroeien tot een zaad.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Huiswerk

Lees in je boek bladzijde 42 t/m 57
Maak opdracht 1 t/m 4 en 6 t/m 8
(BLZ 46-56)

Slide 24 - Tekstslide