wk 39 20212022

LES 1
timer
15:00
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

LES 1
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Fictie:
  • Je weet hoe je de ruimte moet beschrijven en ook moet letten op het weer, op geluiden en geur.
  • Je weet dat een ruimte een bepaalde sfeer kan oproepen.
  • Je weet welke 7 manieren er zijn om spanning in een verhaal te krijgen

Slide 2 - Tekstslide

Fictie
  • Je weet hoe je bepaalt in welke tijd een verhaal speelt
  • Je weet wat de vertelde tijd van een verhaalfragment is

Slide 3 - Tekstslide

Tijd in verhalen
Als je wilt bepalen in welke tijd jouw verhaal speelt, kijk je naar:
  • jaartal (Wordt er een jaartal genoemd?)
  • historische gebeurtenissen of personen
  • door gebruiken, gewoontes, voorwerpen of kleding
  • door de ruimte uit die tijd te beschrijven

Opdracht: Luister naar het fragment uit het boek 'Virus' van Mirjam Mous. Noteer zaken die tijd aangeven. 

Slide 4 - Tekstslide

Vertelde tijd
Met de vertelde tijd bedoelen we de tijd die verstrijkt in jouw verhaal. Een verhaal over hoe een leerling de brugklas meemaakt, zal dus ongeveer een jaar duren.

Lees zolang als de timer loopt in je leesboek. Wat is de vertelde tijd vanaf de start tot het moment dat je stopt met lezen?

Leesboek vergeten? Pak een fragment uit het blok fictie. 
timer
7:00

Slide 5 - Tekstslide

Spelling
  • Je kunt werkwoorden vervoegen in zinnen met 2 onderwerpen en gezegdes.

Slide 6 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
Een samengestelde zin is een zin met meerdere persoonsvormen.  Voorbeeld:

1. Ik ga heel goed leren, maar ik kan niets beloven.
2. Ik ga heel goed leren, maar ik kan niet beloven dat ik een voldoende haal. 

Bij samengestelde zinnen is het belangrijk dat je werkwoordsvormen van elkaar kunt onderscheiden (persoonsvorm, voltooid deelwoord en infinitief).

Slide 7 - Tekstslide

Even oefenen.....
2Q + 2R: blz. 85 opdr 1 in de methode. Oefening 1 t/m 3 samen maken, de rest zelf.

2N: blz. 79 opdr 1 in de methode. Oefening 1 t/m 3 samen maken, de rest zelf. 

Slide 8 - Tekstslide

persoonsvorm tt            ---> werken

persoonsvorm vt
of voltooid deelwoord  --> langer maken of 't x kofschip

infinitief                            --> hele werkwoord tt

Slide 9 - Tekstslide

Oefenen en nakijken
Schooltas: hv blz.....    vwo blz.

Ga naar: Drive --> spelling --> ww-spelling --> samengestelde zinnen
2Q + 2R: blz. 85 opdr 1, blz.  87 opdr 2 + 3 (ik/hij/wij) + 4

2N: blz. 80 opdr 2 (ik/hij/wij) + 3 + 4



2Q + 2R + 2n: 
drive: spelling --> ww spelling --> opdr samengestelde zinnen (t/m zin 8)

Luisteren naar uitleg Engelse ww dia 11. Maak een aantekening in je schrift.

2Q + 2R: blz. 85 opdr 1, blz. 87 opdr 4

2N: blz. 80 opdr 3


Slide 10 - Tekstslide

0

Slide 11 - Video

Afsluiting
Huiswerk:

week 41 eindopdracht fictie af --> dus lezen in je leesboek!


Slide 12 - Tekstslide

LES 2
timer
8:00

Slide 13 - Tekstslide

Terugblik
Fictie:
  • Er zijn verschillende manieren om de tijd in het verhaal te bepalen.
  • Je hebt geoefend met de vertelde tijd d.m.v een verhaalfragment

Spelling:
  • Je hebt geoefend met ww-spelling in samengestelde zinnen.

Slide 14 - Tekstslide

Fictie
  • Je weet wat we bedoelen met chronologie en kunt aangeven of een verhaal wel of niet chronologisch verloopt
  • Je weet dat de chronologie wordt doorbroken door flashbacks en flashforwards
  • Je weet dat terug- en vooruitverwijzingen de chronologie nooit kunnen doorbreken

Slide 15 - Tekstslide

Chronologie
Gebeurtenissen worden in een bepaalde volgorde verteld. Als deze na elkaar worden verteld in de volgorden waarin ze zijn gebeurd, noem je dit een chronologisch verhaal. Wordt dit verhaal onderbroken door een ander verhaal (dat bijvoorbeeld in het verleden heeft gespeeld), dan wordt de chronologie doorbroken. Bekijk de volgende dia en luister naar de uitleg.

Slide 16 - Tekstslide

Er ontstaat een verhaal
Ik wist niet dat ik beter een andere keuze had kunnen maken (er ontstaat geen verhaal)

Slide 17 - Tekstslide

Terug- en vooruitverwijzing
Dit is iets anders dan een flashback of -forward. In dit laatste geval wordt een verhaal onderbroken door een nieuwe verhaal dat bijvoorbeeld in het verleden heeft afgespeeld. 
Bij een terug- of vooruitverwijzing wordt alleen kort verwezen naar wat er is gebeurd of gaat gebeuren, er ontstaat geen verhaal. Omdat de verwijzing zo kort is, wordt het verhaal niet onderbroken en dus ook niet de chronologie.

Slide 18 - Tekstslide

Oefenen met verhaalfragment
Luister naar het verhaalfragment uit het boek 'Zes seconden' van Daniëlle Bakhuis. Beantwoord tijdens het lezen de volgende vragen: 

Wordt dit verhaal chronologisch verteld?
Welke vorm van spanning ben je tegengekomen? 
In welk vertelperspectief is dit verhaal geschreven? 


Slide 19 - Tekstslide

Spelling
  • Opdrachten nakijken uit de vorige les.
  • Je kunt het bijvoeglijk naamwoord op de juiste manier spellen

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Schooltas: hv blz.....    vwo blz.

Ga naar: Drive --> spelling --> ww-spelling --> samengestelde zinnen
2Q + 2R: blz. 85 opdr 1, blz.  87 opdr 2 + 3 (ik/hij/wij) + 4

2N: blz. 80 opdr 2 (ik/hij/wij) + 3 + 4



2Q + 2R + 2n: 
drive: spelling --> ww spelling --> opdr samengestelde zinnen (t/m zin 8)

Luisteren naar uitleg Engelse ww dia 11. Maak een aantekening in je schrift.

2Q + 2R: blz. 85 opdr 1, blz. 87 opdr 4

2N: blz. 80 opdr 3


Slide 21 - Tekstslide

Spelling bijvoeglijk naamwoord
Er zijn 3 soorten bijvoeglijke naamwoorden:
  • stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
  • voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
  • infinitief als bijvoeglijk naamwoord

In de volgende dia's worden bovenstaande bijvoeglijke naamwoorden uitgelegd met voorbeelden. 

Slide 22 - Tekstslide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Dit bnw geeft aan waar iets van is gemaakt. 

Regel:

Nieuwe stof: niet veranderen (plastic tas, polyester boot)
Oude stof: +-en toevoegen  (metalen kast, houten trap, glazen deur)

Slide 23 - Tekstslide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 24 - Tekstslide

Infinitief als bijvoeglijk nw
Wanneer het woordje 'te' voor het bijvoeglijk naamwoord staat, volgt de infinitief. Voorbeeld:

de te nemen beslissing.
het te kammen haar
de te repareren auto

Slide 25 - Tekstslide

Oefenen en nakijken
Schooltas: hv blz.....    vwo blz.

Ga naar: Drive --> spelling --> ww-spelling --> samengestelde zinnen
2Q + 2R: blz. 87 opdr 6
blz. 88: doornemen theorie hoofdletters + aantekening van maken in schrift.

2N: blz. 80 opdr 5
blz. 82: doornemen theorie hoofdletters + aantekening van maken in schrift.




2Q + 2R blz 87 opdr 6
2N blz. 82 opdr 5


Slide 26 - Tekstslide

Afsluiting
Huiswerk: 

2Q + 2R: 
(blauw): blz. 87 opdr 2 + 3 (ik/hij/wij) + 4, blz. 87 opdr 6 + aantekening blz. 88 hoofdletters staat in schrift.
(geel): blz. 87 opdr 4 + blz 87 opdr 6
2N: 
(blauw): blz. 80 opdr 2 (ik/hij/wij) + 3 + 4, blz. 80 opdr 5 + aantekening blz. 82 hoofdletters staat in schrift.
(geel): blz. 80 opdr 3 + blz. 82 opdr 5


Slide 27 - Tekstslide