Vraagaanpak vmbo les 1

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Leren-lerenMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

RTTI
R = Reproductie vragen

T1/T2 = Toepassingsvragen

I = Inzichtvragen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Instructietaal
Match de instructietaal met hun betekenis bij de volgende 2 dia's.

Slide 7 - Tekstslide

noteer de overeenkom-sten en verschillen
plaats in een bepaalde volgorde, bv. van klein naar groot 
maak volledig, vul aan tot iets volledig is 
vertel hoe iets eruitziet 
trek een conclusie (= besluit) 
zet er iets anders voor in de plaats
neem letterlijk over 
vergelijk
rangschik
vervolledig
beschrijf / omschrijf
besluit / concludeer
vervang
citeer

Slide 8 - Sleepvraag

geef extra uitleg, leg uit hoe je tot iets komt 
geef een nauwkeurige omschrijving 
schrijf op
geef iets een naam 
een rondje om iets te zetten 
tekst laten opvallen door het een achtergrondkleur te geven 
maak duidelijk
motiveer
definieer
noteer
benoem
omcircel
markeer
duid aan

Slide 9 - Sleepvraag

Algemeen stappenplan
1
Lees de vraag
Neem de tijd om de vraag rustig door te lezen.
2
Markeerders?
Let bij het lezen van de vraag op de markeerders, die jouw antwoord een bepaalde kant op sturen.
3
Label de vraag
Als je de vraag herkent, weet je ook meteen hoe je antwoord er in grote lijnen uit moet zien. 

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht: Maak een stappenplan
1. (2p) Dit hoofdstuk gaat over de democratisering van Nederland. Geef een juiste omschrijving van de volgende begrippen: –Grondwet–Constitutionele monarchie

stap 1
lees de vraag
stap 2
markerders?
stap 3
label de vraag

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht: Maak een stappenplan
stap 1
lees de vraag
stap 2
markerders?
stap 3
label de vraag

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht: Maak een stappenplan
(1p) Lees bron 29 en bekijk bron 30. Geef met behulp van bron 30 een argument waarom mensen vanuit de Randstad verhuizen naar plaatsen als Arnhem, Apeldoorn en Ede.
stap 1
lees de vraag
stap 2
markerders?
stap 3
label de vraag

Slide 13 - Tekstslide

Anwoorden formuleren + stappenplan

Slide 14 - Tekstslide

R-vragen
Bij reproductievragen schrijf je letterlijk op wat je geleerd hebt. Wijk niet af van de opgedane kennis. Bij een R-vraag gaat het er juist om dat je letterlijk vertelt wat je geleerd hebt. Het leerwerk is dus een zeer belangrijke en noodzakelijke stap in het leerproces.

Slide 15 - Tekstslide

T1-vragen
Gebruik bij het beantwoorden van deze trainingsvragen zoveel mogelijk de geleerde informatie. Ze zijn op basis van de lessen en het boek te beantwoorden. In eerste instantie is het niet erg om je boek erbij te houden. Je leert tenslotte door herhaling. Vragen van dit niveau leer je dus het best door telkens je verschillende opdrachten af te maken. Ze heten niets voor niets trainingsvragen. 

Slide 16 - Tekstslide

T2-vragen
Bij een transfervraag moet je jouw kennis combineren met een bron. Je moet dus bestaande kennis toetsen of uitleggen door nieuwe elementen toe te voegen. Het doel van deze vraag is dat er gekeken wordt of jij de opgedane kennis kunt toepassen in een nieuwe situatie. Vaak krijg je bij de vraag al een hulpmiddel of antwoordstarter aangereikt. Je ziet dat ook de transfervraag niet zonder de kenniscomponent (R) kan. 

Slide 17 - Tekstslide

I-vragen
Je moet zelf bedenken wat het antwoord is op een inzichtvraag. Maar daarbij moet je wel gebruikmaken van je kennis. Bij alle inzichtvragen moet je verbanden leggen tussen verschil-lende begrippen. Het is daarom verstandig om eerst op te schrijven wat je van de verschil-lende begrippen weet. Dat kan met behulp van een woordweb. Daarna kun je laten zien wat het verband is.

Slide 18 - Tekstslide

I-vragen: stappenplan
stap 2
noteer
Schrijf op wat je van de verschillende begrippen weet of maak een woordweb. Staat er een hulpmiddel of antwoordstarter in de vraag?
stap 3
combineer
Combineer de begrippen met elkaar. Zorg voor verbanden.
stap 4
formuleer
Maak een geheel van je antwoord. Gebruik daarbij signaalwoorden en verwijswoorden. Ook de vraag volledig of gedeeltelijk herhalen kan een hulpmiddel zijn. Volg het hulpmiddel.
stap 5
controleer
Stel jezelf de volgende vragen: Is mijn antwoord wel mogelijk? Heb ik zorgvuldig geformuleerd? Heb ik wel antwoord gegeven op de vraag? 

Slide 19 - Tekstslide