Tag der offenen Tür 2 Diever

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Guten Tag, Willkommen bei Deutsch am 13. November

Stad & Esch & Duits

Lernziel(leerdoel):

- Ik leer iets over het vak Duits en Duitsland

- Ik leer mezelf voorstellen

Inleiding Duits op Stad en Esch

o BK vanaf klas 1 (2 uur/week)

o TL/havo/vwo vanaf klas 1 (2 uur/week)

o Digitale en papieren methodes, maatwerk voor leerlingen

o Duitse taal: veel spreken, lezen, luisteren, digitale vaardigheden

Even een voorproefje van een les.

Duits &online

00:25

Ich heiße ...
betekent

1. ik heet ...
2. ik weet ...
3. ik bijt ...
4. ik

01:00

Wie heißt du?
betekent:

1. Wie ben je?
2. Hoe heet je?
3. Wat eet je?
4. Waar ben je?

Nu mogen jullie laten zien welke Duitse kennis jullie al in huis hebben!

Mach mit, in zwei Schritten!

1. Surf naar LessonUp.app 
   (Bij voorkeur op de laptop)

2. Vul de code van deze les in

Psst. Die zie je links onder in de presentatie staan.

Wie kent dit? Welke stad?

Welk Stadion speelt Bayern München?

1. 
2. 
3. 
4. 

Wie kent dit? Welke stad?

Welke stad?

1. Bremen
2. Berlin
3. Hamburg
4. Hannover

Hoe heet dit gebouw in Berlijn?

1. Sony Center
2. Brandenburger Tor
3. Berliner Dom
4. Reichstag

Wie kent dit? Welke stad?

Welke stad?

1. Bremen
2. Berlin
3. Hamburg
4. Hannover

Land und Leute
Waaraan denk jij bij Duitsland?

Wörter
Welke Duitse woordjes ken je al?

Nu zijn jullie weer aan de beurt. Een korte Duitse kennisquiz.

Was ist die Hauptstadt von Deutschland?

1. München
2. Berlin
3. Bonn
4. Hamburg

Welke landen behoren tot de DACH landen?

1. Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland
2. Duitsland, Frankrijk en Zwitserland
3. Duitsland, Oostenrijk en Frankrijk
4. Oostenrijk, Liechtenstein en Zwitserland

Welk automerk komt uit Duitsland?

1. Citroën
2. Peugeot
3. Porsche
4. Saab

De eerste zinnen.

Sleep de antwoorden naar de bijpassende vraag.

00:26

Hoe zeg je?
Ik heet ....

1. Ich heiße ...
2. Ich bin ... .
3. Ich laufe ...

01:00

Hoe vraag je iemand naar zijn/haar naam in het Duits?

1. Wie alt bist du?
2. Wo wohnst du?
3. Wie heißt du?
4. Woher kommst du?

Wie heißt du?

Wie alt bist du?

Woher kommst du?

Wo wohnst du?

Ich wohne in (plaats).

Ich heiße (eigen naam).

Ich bin (leeftijd) Jahre alt.

Ich komme aus den Niederlanden.

De eerste zinnen in de praktijk.

Wie heißt du?	Ich heiße ...
Wie alt bist du?	Ich bin (leeftijd) Jahre alt.
Wo wohnst du?	Ich wohne in (plaats)
Woher kommst du?	Ich komme aus den Niederlanden.

Lernziel(leerdoel):

- Ik leer iets over het vak Duits en Duitsland

- Ik leer mezelf voorstellen

Auf Wiedersehen!