Les 2: English Speaking World (Accents and dialects)

English Speaking World: Accents and Dialects 
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare school

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

Onderdelen in deze les

English Speaking World: Accents and Dialects 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat ga je deze les leren?

- Aan het einde van deze les kan je verschillende Engelse accenten en dialecten herkennen. 



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is volgens jou het verschil tussen een dialect en een accent?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dialect vs. Accent
Een dialect is ontstaan vanuit een andere taal en is een taal op zich met eigen grammatica regels en woorden.
(Nederlands > Fries)

Een accent is geen taal, maar heeft puur met de uitspraak van woorden te maken. (Limburgs)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

What accent was that?
A
Scottish
B
Welsh
C
South African
D
Irish

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

What accent was that?
A
South African
B
Indian
C
Australian
D
Canadian

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

What accent was that?
A
British
B
Scottish
C
Welsh
D
Canadian

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

What accent was that?
A
Australian
B
American
C
Canadian
D
New Zealand

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

What accent was that?
A
Australian
B
Welsh
C
Canadian
D
New Zealand

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dialect differences
In this next clip you'll find out about the differences in vocabulary.

The people are from:
- the US
- the UK
- Australia

Pay close attention!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Assignment
  • Find at least 2 English words that mean the same thing, but that are different in dialect.
    In Dutch: friet / patat)

  • Add the countries to the words!
                 

Slide 17 - Tekstslide

andere voorbeelden: elevator - lift, taxi - cab, etc.
Verwijs ook terug naar de andere voorbeelden uit het filmpje
What words were you able to find?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

A 'loonie' means 1 dollar.

In which country?
A
America
B
Australia
C
Canada
D
New Zealand

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

When an Australian talks about
'a barbie'.

What does he refer to?
A
B
C
D

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

US vs. UK

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

9

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Sidewalk / Pavement

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Trashcan / Bin

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stroller / Push Chair

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Elevator / Lift

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Drug store / Pharmacy

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sweater / Jumper

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fall / Autumn

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

French Fries / Chips

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Which one is American? Which one is British?

Trashcan / Bin

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Which one is American? Which one is British?

Fall / Autumn

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Which one is American? Which one is British?

French Fries / Chips

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Which one is American? Which one is British?

Gas / Petrol

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat ga je nu doen?
Keuze 1: Verder werken aan je planner. 
Week 47 moet volgende week woensdag af zijn

Keuze 2: Verder werken met je presentatie over 'The English Speaking World'. 
1. Bronnen
2. Inhoud
3. Overzicht PowerPoint 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies