Opbouw en functie van het neuron

Opbouw en functie van het neuron
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Opbouw en functie van het neuron

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je de structuur en functie van neuronen beschrijven. Aan het einde van de les kun je het belang van de myelineschede uitleggen. Aan het einde van de les kun je het verschil tussen grijze en witte stof in de hersenen en het ruggenmerg verklaren.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over de structuur van neuronen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De algemene structuur van het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel bestaat uit neuronen met een cellichaam, dendrieten en een axon.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De microscopische bouw van een neuron
Neuronen hebben een cellichaam met erfelijke informatie, dendrieten en een axon.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De functie van dendrieten en axonen
Dendrieten vangen impulsen op en geleiden deze naar het cellichaam, terwijl het axon impulsen van het cellichaam naar het axonuiteinde transporteert.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De rol van gliacellen en cellen van Schwann
Gliacellen en cellen van Schwann vormen de myelineschede rond axonen, wat essentieel is voor de bescherming en snelle impulsgeleiding.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De samenstelling en functie van de myelineschede
Myelineschede is een vetachtige koker rond axonen die zorgt voor bescherming en snelle geleiding van impulsen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De insnoering van Ranvier en zijn rol in impulsgeleiding
Insnoeringen van Ranvier bevorderen de snelle geleiding van impulsen door de myelineschede.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verschil in functie tussen grijze en witte stof
Grijze stof bestaat uit cellichamen en dendrieten, terwijl witte stof voornamelijk bestaat uit myeline-omhulde axonen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitielijst
Neuron: een zenuwcel die impulsen transporteert binnen het zenuwstelsel. Cellichaam: het deel van een neuron dat de celkern bevat en waar dendrieten en het axon aan vastzitten. Dendrieten: korte, sterk vertakte uitlopers van een neuron die impulsen naar het cellichaam geleiden. Axon: een lange uitloper van een neuron die impulsen van het cellichaam naar het axonuiteinde transporteert. Gliacellen: steuncellen in het centrale zenuwstelsel die de axonen omwikkelen en de myelineschede vormen. Cellen van Schwann: steuncellen in het perifere zenuwstelsel die de myelineschede rond de axonen vormen. Myelineschede: een vetachtige koker rond axonen die zorgt voor bescherming en snelle geleiding van impulsen. Insnoering van Ranvier: een onderbreking in de myelineschede die de snelheid van impulsgeleiding bevordert. Grijze stof: deel van het zenuwstelsel dat voornamelijk bestaat uit cellichamen en dendrieten zonder myeline. Witte stof: deel van het zenuwstelsel dat voornamelijk bestaat uit axonen omgeven door een myelineschede.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.