A. Tijd in een bewegend inertiaalstelsel (
een trein b.v.) gaat langzamer volgens de waarnemer in dat stelsel.
B. Tijd in een bewegend inertiaalstelsel (een trein b.v.) gaat alleen langzamer volgens de waarnemer die beweegt t.o.v. dat stelsel (b.v .op het perron).
C. Tijd in een bewegend inertiaalstelsel gaat langzamer volgens alle waarnemers.
D. Tijd in het stelsel dat stil staat t.o.v. de aarde (b.v. het perron) gaat langzamer volgens een waarnemer in een bewegende trein.