Week 5 en 6 periode 4

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Op tafel: pen + leesboek
  1. Vragen op basis van vorm 
  2. Lezen
  3. Morgen

Slide 2 - Tekstslide

Vragen op basis van vorm
Citeervragen
Meerkeuze-
vragen
Open vragen (kort)
Open vragen (uitgebreid)
Schematische vragen

Slide 3 - Tekstslide

Vragen op basis van vorm
Citeervragen
Meerkeuze-
vragen
Open vragen (kort)
Open vragen (uitgebreid)
Schematische vragen
Wat moet je citeren (woorden/
woordgroepen/zinnen)? 

" "

Zin = Hoofdletter en een punt.
Nauwkeurig lezen (zonder de antwoorden te bekijken)

Streep weg wat zeker fout is. 
Wat zijn korte open vragen? Noem bij welke alinea deel 2 begint / noem de functie van ...
Let op aantal woorden

Focus op waar je moet zoeken in de tekst 

Belangrijke woorden uit de tekst herhalen (geen synoniemen) 
Vaak is het samenvatten van argumentatie 

Ken je begrippen...

Slide 4 - Tekstslide

Lezen
Aan het einde van de les formuleer je de voorlopige trouble van je hoofdpersoon en deze stuur je via Teams naar mij. 

timer
1:00

Slide 5 - Tekstslide

Morgen
Blokuur: examentekst 

Meenemen: woordenboek 
Pen

Iets voor als je snel klaar bent: leesboek of laptop voor het werken aan so 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Op tafel: pen en evt. woordenboek
Iedereen een tweetal (of drie/of alleen) voor so morgen? 


Oefenen examentekst met vragen

Slide 8 - Tekstslide

timer
1:00
Hulp?
Hand omhoog bij vragen
Woordenboek
 

Klaar? 
Werken aan je so
Lezen  
Opdracht 
Lees de tekst Tijd om digitaal te ontspullen: maak je smartphone eens leeg
Maak zo veel mogelijk vragen. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze week
Woensdag: so troublespeech 

Donderdag: vragen lesstof (van tevoren sturen via Teams) 

Slide 10 - Tekstslide

Troublespeech - so in tweetallen
Kies in tweetallen (1 drietal) een trouble uit en schrijf en presenteer jullie troublespeech (31 mei)



Inleiding: publiek toespreken, jezelf voorstellen, korte situatiebeschrijving
Kern: situatie verder toelichten en verzachten/schuld buiten jezelf leggen, iets positiefs van de situatie maken 
Slot: samenvatting/conclusie, publiek bedanken 




Slide 11 - Tekstslide

Troublespeech - so in tweetallen
Kies in tweetallen (1 drietal) een trouble uit en schrijf en presenteer jullie troublespeech (31 mei)

*jullie waren leiders van de opstand

Slide 12 - Tekstslide

Troublespeech - so in tweetallen
Kies in tweetallen (1 drietal) een trouble uit en schrijf/presenteer jullie troublespeech. 

*jullie als directieteam

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Agenda
  1. Periode 1: communicatie
  2. Periode 2: formuleren
  3. Periode 3: argumentatie

Tips vragen op basis van inhoud
Tips vragen op basis van vorm
SE Troublespeech 2x, SE toets 2x

Slide 15 - Tekstslide

Communicatie
Voorkeursplaatsen: onderwerp/deelonderwerp/hoofdgedachte? 

Tekstsoorten: feitelijk, waarderend, verhalend 

Tekstverbanden: opsomming, tijd, reden, voorwaarde, inperking, tegenstelling, vergelijking, omschrijving, voorbeeld, verduidelijking, doel, toegeving, conclusie, samenvatting 



Slide 16 - Tekstslide

Formuleren

Begrijpelijk
Nauwkeurig
Bondig
Aantrekkelijk

Slide 17 - Tekstslide

Argumentatie

Slide 18 - Tekstslide

Argumentatie

Slide 19 - Tekstslide

Soorten argumentatieschema's
1. Kenmerken
2. Vergelijking
3. Causaliteit

Slide 20 - Tekstslide

Kenmerken
- kenmerken
Zij is koopverslaafd, want zij koopt minstens één keer per week nieuwe kleren.
- voorbeelden
Irene is chaotisch. Gisteren had ze haar sportspullen thuis laten liggen, eergisteren was ze haar fietssleutel kwijt en vandaag liet ze haar brood op het aanrecht liggen.
- voor- en nadelen
Je moet stoppen met roken, want sigaretten zijn heel duur. (nadeel)
Laten we nu naar het strand gaan, want daar is het lekker rustig. (voordeel)

Slide 21 - Tekstslide

Vergelijking

Het is niet raar dat ze in Brazilië op grote schaal oerwoud verbranden om landbouwgrond te creëren: in West-Europa hebben wij onszelf toch ook in de loop der jaren moeten ontwikkelen tot we een moderne samenleving zijn geworden?

Slide 22 - Tekstslide

Causaliteit
Oorzaak en gevolg
Er zal zich in de toekomst minder geweld tegen hulpverleners voordoen, want de straffen die opgelegd worden aan overtreders, zijn inmiddels veel zwaarder geworden.

Slide 23 - Tekstslide

Causaliteit
Doel-middelrelatie
Middel = oorzaak
Doel = gevolg
Verschil is:
- bij een doel-middelrelatie wordt het middel bewust ingezet;
- bij een oorzaak-gevolgrelatie leidt het een tot het ander op een natuurlijke wijze.

Slide 24 - Tekstslide

Soorten drogredenen 1
Deze drogredenen zijn gekoppeld aan de argumentatieschema's:
1. Het autoriteitsargument
2. Een vals dilemma
3. Een overhaaste generalisatie
4. Een verkeerd kenmerk
5. Een verkeerde vergelijking
6. Een onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
7.  Overdrijven

Slide 25 - Tekstslide

Soorten drogredenen 2
Bij deze drogredenen is er geen verband met een argumentatieschema:
1. De persoonlijke aanval
2. Het onduiken van bewijslast
3. De cirkelredering
4. Het vertekenen van een standpunt
5. Het bespelen van het publiek

Slide 26 - Tekstslide

Vragen op basis van inhoud
Tekstsoort/doel
Hoofdgedachte/samenvatten
Tekststructuur
Functies van tekstgedeelten
Betekenis van tekst(gedeelte)
Argumentatie
Hoofddoel? 

Intenties van de auteur
Belangrijkste boodschap

Voorkeursplaatsen: titel, inleiding en slot 

Functies van inleiding/kern en slot? 

Signaalwoorden kennen
Tekstverbanden en functiewoorden kennen 
Vraag begrijpen, woorden zoeken 


Structuur herkennen door signaalwoorden

Drogredenen kennen

Slide 27 - Tekstslide

Vragen op basis van vorm
Citeervragen
Meerkeuze-
vragen
Open vragen (kort)
Open vragen (uitgebreid)
Schematische vragen
Wat moet je citeren (woorden/
woordgroepen/zinnen)? 

" "

Zin = Hoofdletter en een punt.
Nauwkeurig lezen (zonder de antwoorden te bekijken)

Streep weg wat zeker fout is. 
Wat zijn korte open vragen? Noem bij welke alinea deel 2 begint / noem de functie van ...
Let op aantal woorden

Focus op waar je moet zoeken in de tekst 

Belangrijke woorden uit de tekst herhalen (geen synoniemen) 
Vaak is het samenvatten van argumentatie 

Ken je begrippen...

Slide 28 - Tekstslide

timer
1:00
Hulp?
Buur
LessonUp
Stappenplan
Docent
 

Klaar?
Werk aan je troublespeech over je boek 

Opdracht 
Lees de tekst op blz. 52. Maak de vragen 9, 10 en 11. 

Slide 29 - Tekstslide

Volgende week
Oefening en herhaling 

Slide 30 - Tekstslide