BS 3 de Nieren

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

BS 3 de Nieren

leerdoelen

Je kunt de anatomie van de nieren omschrijven

je kunt de werking van de nieren omschrijven

Nierfunctie

- Handhaven constant intern milieu (bloeddruk, osmotische waarde                   [vochtbalans] en pH bloed) door:

• Uitscheiden van meer/minder water
• Uitscheiden van meer of minder ionen: Na+, K+, Cl- (zouten)
• Verwijderen van afvalstoffen: ureum (afval uit eiwitten) en urinezuur (bijv afval door frisdrank)
  

De nieren zorgen ervoor dat het zoutgehalte op peil blijft (geringe schommelingen in concentratie)

NIERPOORT

• Zit in het nierbekken.

• Hier komen de nierslagaders de nier in.

• Hier gaan de nieraders en de urineleiders de nier uit.
• Aan en afvoer van bloed
• Afvoer van urine

De onderdelen van je nieren en urinewegen

Een nier bestaat uit:

het nierschors, niermerg 

en de nierbekken.

In je nierschors wordt je bloed 

gefilterd, vervolgens gaat het via 

het niermerg naar je nierbekken

en naar je urineleiders

13.7.2

functie van de nieronderdelen

Niermerg: Zorgt voor het afscheiden van water en afvalstoffen, dit noem je urine.

Nierschors: Zorgt voor het afscheiden van water en afvalstoffen. Dit noem je urine.

Nierbekken: verzamelt de urine. 

Kleur

• Licht geel: veel water in de urine.
• Donker geel: weinig water in de urine.
• Donkergeel tot donkerbruin: kan duiden op leveraandoening.
• Roze, roodbruin of vleeskleurig: bloed bij de urine  (of rode biet gegeten)
•  schuim op urine : eiwitten in urine door nierafwijking of te eiwitrijk dieet

waar in de nier wordt het bloed gefilterd?

waar wordt de urine tijdelijk opgeslagen?

wat is het verschil tussen de urine- leider en de urinebuis?

Aan de slag

maken opdracht 8 tm 14