Toets Ecologie bespreken

Toets Ecologie bespreken
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Toets Ecologie bespreken

Slide 1 - Tekstslide

Lees de tekst
Hengelaarvissen leven in de diepe, donkere delen van de oceaan. Hengelaarvissen hebben op hun kop een lange lichtgevende ‘hengel’. Door het licht worden mosselen, garnalen en andere vissen naar de bek van de hengelaarvis gelokt. Daardoor kan de hengelaarvis ze gemakkelijk vangen. Bij het jagen kunnen hengelaarvissen zich bijna onzichtbaar maken. Ze kunnen hun kleur aanpassen aan hun omgeving. Ook kunnen ze bulten, wratten, haren en flappen laten groeien. Daardoor vallen ze nog minder op. Een natuurlijke vijand van de hengelaarvis is de lansvis. 

Slide 2 - Tekstslide

Welke aanpassing hebben hengelaarvissen om niet op te vallen?
A
Ze hebben een lichtgevende hengel.
B
Ze kunnen hun kleur veranderen.
C
Ze leven op grote diepte.

Slide 3 - Quizvraag

Door overbevissing neemt het aantal garnalen en mosselen in de oceaan af.

→ Leg uit welke invloed dit heeft op het aantal lansvissen.

Slide 4 - Open vraag

Leg uit dat hengelaarvissen alleen dierlijk voedsel eten.

Slide 5 - Open vraag

In de afbeelding zie je het verband tussen het zoutgehalte van het zeewater en de grootte van een populatie zeegras. Zeegras groeit in ondiep water langs de kust. Veel dieren zoals watervogels voeden zich met zeegras. Ook dient het zeegras als ‘kinderkamer’ voor bijvoorbeeld jonge vissen.
In de afbeelding is te zien dat het zoutgehalte invloed heeft op de populatiegrootte van zeegras.
→ Noteer een biotische factor die van invloed kan zijn op de populatiegrootte van zeegras.

Slide 6 - Open vraag

In de afbeelding zie je het verband tussen het zoutgehalte van het zeewater en de grootte van een populatie zeegras. Zeegras groeit in ondiep water langs de kust. Veel dieren zoals watervogels voeden zich met zeegras. Ook dient het zeegras als ‘kinderkamer’ voor bijvoorbeeld jonge vissen.
In de afbeelding is te zien dat het zoutgehalte invloed heeft op de populatiegrootte van zeegras.
-> Bij welke twee zoutgehalten is de populatiegrootte van het zeegras de helft van de optimum-populatiegrootte? Licht je antwoord toe.

Slide 7 - Open vraag

Lees de tekst
Hengelaarvissen leven in de diepe, donkere delen van de oceaan. Hengelaarvissen hebben op hun kop een lange lichtgevende ‘hengel’. Door het licht worden mosselen, garnalen en andere vissen naar de bek van de hengelaarvis gelokt. Daardoor kan de hengelaarvis ze gemakkelijk vangen. Bij het jagen kunnen hengelaarvissen zich bijna onzichtbaar maken. Ze kunnen hun kleur aanpassen aan hun omgeving. Ook kunnen ze bulten, wratten, haren en flappen laten groeien. Daardoor vallen ze nog minder op. Een natuurlijke vijand van de hengelaarvis is de lansvis. 

Slide 8 - Tekstslide

In de afbeelding is een deel van een voedselweb in een weiland getekend.

Welke organismen staan altijd aan het begin van een voedselweb?
A
consumenten
B
producenten
C
reducenten

Slide 9 - Quizvraag



Wat is organisme 2?
A
consument van de eerste orde
B
consument van de tweede orde
C
consument van de derde orde
D
producent

Slide 10 - Quizvraag

In een naastgelegen schuur wordt muizengif gestrooid. Hierdoor neemt het aantal muizen in het weiland af.

→ Leg uit welk effect dit heeft op de populatiegrootte van de konijnen.

Slide 11 - Open vraag

Lees de tekst:
Schotland
Twee meertjes aan de kust van Schotland liggen een kilometer van elkaar vandaan. Elk meertje staat via een eigen riviertje in verbinding met de zee, maar de meertjes staan al tientallen jaren niet meer met elkaar in verbinding.
In de twee riviertjes en de twee meertjes zwemmen forellen. Deze forellen zwemmen niet naar zee. Forellen planten zich voort met eitjes. Regelmatig blijven forelleneitjes plakken aan de poten van eenden. Zo kunnen ze vele kilometers meeliften. 


Slide 12 - Tekstslide

Kies het juiste woord op je antwoord blad.

Bij de verspreiding van forelleneitjes speelt een abiotische / biotische factor een rol.

Slide 13 - Open vraag

Behoren de forellen in beide meertjes tot dezelfde populatie? Leg je antwoord uit.

Slide 14 - Open vraag

Lees de tekst:
Schotland
Twee meertjes aan de kust van Schotland liggen een kilometer van elkaar vandaan. Elk meertje staat via een eigen riviertje in verbinding met de zee, maar de meertjes staan al tientallen jaren niet meer met elkaar in verbinding.
In de twee riviertjes en de twee meertjes zwemmen forellen. Deze forellen zwemmen niet naar zee. Forellen planten zich voort met eitjes. Regelmatig blijven forelleneitjes plakken aan de poten van eenden. Zo kunnen ze vele kilometers meeliften. 


Slide 15 - Tekstslide