LE 18 les 2

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

LE 18 les 2

Algemene oncologie

Planning

Lesdoelen
Theorie
Opdracht
Evaluatie
Huiswerk

Lesdoelen

Wat gebeurd er?

Cellen kunnen onder invloed van inwendige en uitwendige prikkels veranderen. Zelfs zo dat ze de bestaande regels van groei en functie, zoals die erfelijk in de cellen zijn bepaald, niet meer volgen. De groei van die veranderde cellen raakt ontregeld en de cellen gaan woekeren. Daardoor ontstaat een massa weefsel, een gezwel of tumor

Nieuwe cellen vervangen de oude cellen

Schadelijke invloeden kunnen erfelijk materiaal veranderen

Groepje autonoom groeiende cellen met een overmatige celdeling vormt een gezwel of een tumor

Afhankelijk van de eigenschappen die in deze cellen aanwezig zijn, kan het gezwel goedaardig of kwaadaardig zijn

Waar ontstaan gezwellen het vaakst

Huid
spijsvertering
luchtwegen

geslachtsorganen
beenmerg
steunweefsel van zenuwcellen

Meest voorkomende ook wel de big five:
Borst, darm, huid, prostaat en longkanker

Welke risicofactoren zijn er voor de ontsporing van de celgroei?

erfelijke factoren. Ongeveer 5% van alle mensen met kanker heeft aanleg om een bepaalde vorm van kanker te krijgen;

virussen. Bepaalde virussen zijn in staat om een tumor te veroorzaken. Zo kan het hiv leiden tot het kaposisarcoom (bij aids) en het humaan papillomavirus tot baarmoederhalskanker;

chemische stoffen. Dit zijn bijvoorbeeld cytostatica, benzeen, teer, dioxine en asbest;

straling. Dit betreffen ultraviolet licht (zonnestralen), röntgenstraling en radioactieve straling. De kans op een melanoom (huidkanker) neemt toe bij te veel blootstelling aan uv-straling;

voedingsgewoonten. Het eten van veel rood vlees geeft een verhoogd risico op dikkedarmkanker (coloncarcinoom). Overgewicht verhoogt het risico op baarmoederkanker en slokdarmkanker, borstkanker (tijdens en na de overgang) en darmkanker bij mannen;

roken. Roken verhoogt niet alleen de kans op longkanker, maar ook op onder andere maagkanker, leverkanker, alvleesklierkanker en nier- en blaaskanker;

alcohol. Te veel alcohol drinken verhoogt het risico op borstkanker en tumoren in de mond, keelholte, slokdarm, lever en dikke darm;

hormonen als oestrogeen, progesteron en testosteron. Deze hormonen verhogen het risico op borstkanker (bij mannen en vrouwen).

Welke onderzoeken worden gedaan om de diagnose kanker te stellen?

Na een anamnese volgt een uitgebreid lichamelijk onderzoek, met inspectie, palpatie en auscultatie. Uitgebreid bloedonderzoek moet aantonen of er ook organen zijn aangetast en of er sprake is van eventuele functiestoornissen. En specifieke tumormarkers kunnen er geprikt worden

- rontgen
- CT scan
- PET-CT scan
- echografie
- MRI-scan
- scintigrafie
- endoscopie -> biopt

Behandeling

curatief gericht op genezing
adjuvante toegevoegde behandeling ( eerst opereren dan bestralen)
neo-adjuvante: behandeling voor een curatieve behandeling. Eerst bestralen dan opereren
palliatieve behandeling: afremmen van de tumorgroei of verminderen van de klachten indien de ziekte ongeneeslijk is

Opdracht

Zoek op welke bijwerkingen de verschillende behandelingen hebben

10min

Internet, TM, 

Chirurgie, radiotherapie, chemotherapie, hormonale therapie, immunotherapie, doelgerichte therapie

Stadiering van maligne tumoren

Het stadium van kanker verwijst naar hoe uitgebreid de ziekte is: hoe groot de tumor is en of hij zich verspreid heeft. Het stadium van je kanker helpt je arts om in te schatten hoe ernstig je ziekte is, hoe groot de kans op overleving en wat de beste behandeling is.

TNM- classificatie

TNM- classificatie
T: de grootte en uitgebreidheid van de primaire tumor ( T staat voor tumorgrootte)
N: de dichtbijgelegen lymfeklieren ( Node= engels)

M: de metastasen op afstand

Stadia

Vat de les samen in 5 woorden

Huiswerk

Lees uit het boek van TM anatomie en fysiologie:

• Module 14

Hoofdstuk 1.1 geslachtskenmerken t/m 1.2.5 Vulva

 Anatomie en fysiologie n4 Paragraaf - eDition (thiememeulenhoff.nl)

 Uit het boek van pathologie

• Module 9

Hoofdstuk 3.8 Afwijkingen aan de baarmoeder

Pathologie n3/4 Paragraaf - eDition (thiememeulenhoff.nl)

Uit het boek Ziekenhuis 2

• Module 8

Hoofdstuk 18.4.2 Goedaardige tumoren

Hoofdstuk 18.6.2 Behandeling van myomen t/m 18.6.5 Behandelingen bij gynaecologische kanker

Hoofdstuk 18.8 Chirurgische ingrepen bij gynaecologische aandoeningen

Ziekenhuis 2 n4 Paragraaf - eDition (thiememeulenhoff.nl)

Huiswerk

• Module 9

Hoofdstuk 3.7 Blaaskanker

Pathologie n3/4 Paragraaf - eDition (thiememeulenhoff.nl)

Uit het boek Ziekenhuis 1

• Module 5

Hoofdstuk 16 Chirurgische ingrepen aan de borst

Ziekenhuis 1 n4 Paragraaf - eDition (thiememeulenhoff.nl)

  Uit het boek Ziekenhuis 2

• Module 7

Hoofdstuk 16.3.4 Blaastumoren t/m 16.5.2 Operaties aan de blaas

Ziekenhuis 2 n4 Paragraaf - eDition (thiememeulenhoff.nl)

 Uit het boek VVT1

• Module 8

Hoofdstuk 22.4.3 Goedaardige en kwaadaardige tumoren

Hoofstuk 22.5.4 Tumoren aan de urinewegen

Verpleeg-, verzorgingshuizen, thuiszorg 1 n4 Paragraaf - eDition (thiememeulenhoff.nl)