vendredi, le 8 février

Bonjour a2a/a3a
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bonjour a2a/a3a

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire?

  • objectifs
  • exercice de prononciation
  • parler

  • a2a: lijdend voorwerp
  • weektaak: apprendre F / faire écrire

Slide 2 - Tekstslide

Objectifs
Spreekvaardigheid:
Ik kan eenvoudige vragen stellen in het Frans.
Ik kan antwoord geven op eenvoudige vragen in het Frans.
Ik ken de belangrijkste uitspraakregels in het Frans en kan deze toepassen.

Ondersteunende vaardigheden:
Ik begrijp hoe je het lijdend voorwerp vindt en vervangt in een Franse zin.

.


Slide 3 - Tekstslide

la prononciation

Slide 4 - Tekstslide

prononciation
é  =  ee  -> café, électricité
er = ee -> parler, donner, chercher
ez = ee -> chez, vous parlez

Slide 5 - Tekstslide

prononciation
(e)au   = oo  ->  cadeau, aussi
qu        = k     ->   qui, que, quand, la physique, monique
oi         = wa  ->  trois, moi, toi, histoire
ou       =  oe  ->   bonjour, vous, nous, pour

Slide 6 - Tekstslide

lire texte A
Prends ton livre à la page 36
Lis tour à tour une phrase.
Aide ton/ta camarade de classe si nécessaire.

Slide 7 - Tekstslide

parler
réponds aux questions en phrases complètes

Slide 8 - Tekstslide

a3a: level 3
leren zinnen F
maken opdr onder Écrire

of
spreekopdracht verder voorbereiden

Slide 9 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
wie/wat + gezegde + onderwerp

Mijn vader heeft een nieuwe auto gekocht.

Slide 10 - Tekstslide

Le pronom personnel
Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp.

Ik zie de jongen.  -  Ik zie hem.
Ik heb het boek gelezen.  - Ik heb het gelezen. 

Slide 11 - Tekstslide

Le pronom personnel
Je vois le chien.                                   ->                 le
Tu connais la femme?                      ->                 la
Nous achetons des vêtements.   ->                 les
Vous allez manger une pizza.        ->                 la

Slide 12 - Tekstslide

Le pronom personnel
Plaats in de zin:
1.         Voor het eerste werkwoord (persoonsvorm).
2.         Tenzij er een heel werkwoord in de zin staat. Dan voor het               hele werkwoord.

Slide 13 - Tekstslide

Le pronom personnel
Je vois le chien.                                   ->                 le
Je le vois.
Tu connais la femme?                      ->                 la
Tu la connais?
Nous achetons des vêtements.   ->                 les
Nous les achetons.
Vous allez manger une pizza?      ->                  la
Vous allez la manger?

Slide 14 - Tekstslide

C'est à vous...

Slide 15 - Tekstslide

Je regarde la photo.

Slide 16 - Open vraag

Tu aimes la matière?

Slide 17 - Open vraag

Marc va acheter des vêtements.

Slide 18 - Open vraag

J'ai choisi un bon repas.

Slide 19 - Open vraag

questions?

Slide 20 - Woordweb

Objectifs
Spreekvaardigheid:
Ik kan eenvoudige vragen stellen in het Frans.
Ik kan antwoord geven op eenvoudige vragen in het Frans.
Ik ken de belangrijkste uitspraakregels in het Frans en kan deze toepassen.

Ondersteunende vaardigheden:
Ik begrijp hoe je het lijdend voorwerp vindt en vervangt in een Franse zin.

.


Slide 21 - Tekstslide