PALLAS Les 3 Nominativus en Accusativus

Grammatica Pallas les 3
  • Je kunt uitleggen wat een persoonsvorm, naamval, onderwerp, lijdend voorwerp en naamwoordelijk deel van het gezegde zijn.
  • Je kunt de functies benoemen van de nominativus en de accusativus.
  • Je kunt de zinsdelen persoonsvorm, onderwerp, lijdend voorwerp en naamwoordelijk deel van het gezegde vinden in een zin.
  • Je kunt tekst 3A t/m regel 8 vertalen.

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Grammatica Pallas les 3
  • Je kunt uitleggen wat een persoonsvorm, naamval, onderwerp, lijdend voorwerp en naamwoordelijk deel van het gezegde zijn.
  • Je kunt de functies benoemen van de nominativus en de accusativus.
  • Je kunt de zinsdelen persoonsvorm, onderwerp, lijdend voorwerp en naamwoordelijk deel van het gezegde vinden in een zin.
  • Je kunt tekst 3A t/m regel 8 vertalen.

Slide 1 - Tekstslide

Welke functie hoort bij een nominativus? (denk aan Latijn!)
A
Persoonsvorm
B
Onderwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Naamwoordelijk deel van het gezegde

Slide 2 - Quizvraag

Welke functie hoort bij een accusativus? (denk aan Latijn!)
A
Persoonsvorm
B
Onderwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Naamwoordelijk deel van het gezegde

Slide 3 - Quizvraag

Naamvallen: Nominativus en Accusativus
Net als bij Latijn!

  • Nominativus = onderwerp of als aanvulling bij het werkwoord 'zijn' (naamwoordelijk deel).
  • Accusativus = lijdend voorwerp of na een voorzetsel.

Anders dan bij Latijn kun je bij Grieks de naamval van een woordje ook zien aan het lidwoord (de/het) dat erbij hoort, handig toch?!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Sleep de vorm naar de juiste naamval
nom ev
acc ev
nom mv
acc mv
αἱ μάχαι
τὰς μάχας
ἡ μάχη
τὴν μάχην

Slide 6 - Sleepvraag

Sleep de vorm naar de juiste naamval
nom ev
acc ev
nom mv
acc mv
θεοί
θεούς
θεός
θεόν

Slide 7 - Sleepvraag

ἡ θεά = nominativus ev = onderwerp ev
τὸν ἄνθρωπον = accusativus ev = lijdend voorwerp ev
οἱ ἄνθρωποι = nominativus mv = onderwerp mv
τὰς θεάς = accusativus mv = lijdend voorwerp mv

Slide 8 - Tekstslide

Wie roept wie?

Ὁ Οὐρανὸς τὴν Γαῖαν καλεῖ.
A
Ouranos roept Gaia.
B
Gaia roept Ouranos.

Slide 9 - Quizvraag

Wie roept wie?

Τὸν Κρόνον ἡ Γαῖα καλεῖ.
A
Kronos roept Gaia.
B
Gaia roept Kronos.

Slide 10 - Quizvraag

Wie roept wie? (alleen als een van de vorige zinnen fout)
Καλεῖ τὸν Κρόνον ὁ Οὐρανός.
A
Kronos roept Ouranos.
B
Ouranos roept Kronos.

Slide 11 - Quizvraag

Wie roept wie? (alleen als een van de vorige zinnen fout)
Ὁ Κρόνος καλεῖ τὸν Οὐρανὸν καὶ τὴν Γαῖαν.
A
Kronos roept Ouranos en Gaia
B
Ouranos roept Kronos en Gaia.
C
Kronos en Ouranos roepen Gaia
D
Ouranos en Gaia roepen Kronos.

Slide 12 - Quizvraag

Snap je hoe de nominativus en accusativus in het Grieks werken?
A
Ja, helemaal
B
Ja, het meeste wel
C
Nee, nog niet helemaal
D
Nee, ik snap er niks van

Slide 13 - Quizvraag

Begin met het vertalen van tekst 3A
Vul je vertaling per zin in bij de volgende vragen.

Houd de leerwoordjes op HB p. 19 erbij!

Slide 14 - Tekstslide

Ἡρακλῆς οὐκ ἔστιν ἄνθρωπος.

Slide 15 - Open vraag

Θεοὶ οὐκ εἰσὶν ἄνθρωποι.

Slide 16 - Open vraag

Ἡρακλῆς οὐκ ἔστι θεός.

Slide 17 - Open vraag

Ἡρακλῆς ἐστιν ἥρως.

Slide 18 - Open vraag

Ἡρακλῆς καὶ δοῦλός ἐστιν.

Slide 19 - Open vraag

Τί ὁ Ἡρακλῆς δοῦλός ἐστιν;

Slide 20 - Open vraag

Εὐρυσθεὺς δούλους ἔχει.

Slide 21 - Open vraag

Δοῦλός ἐστι καὶ Ἡρακλῆς ὁ ἥρως!

Slide 22 - Open vraag

Woordjes leren bij Grieks
  • Herhaling! Begin met een paar woorden (max. 10) en ga hier iedere dag op door
  • Spreek uit! (Zeker bij Grieks…)
  • Schrijf op! (Woordkaartjes maken of in je schrift schrijven)
  • Leer niet op volgorde!
  • Maak ezelsbruggetjes!
  • Vergelijk talen (ἐστιν (Gr) – est (La), φοβος (Gr) – fobie (NL))
  • Laat je overhoren! (Met woordkaartjes, opschrijven zoals je het uitspreekt)

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk
  • Leer de woorden van les 3A

Slide 24 - Tekstslide